80 van Looy voor zijn geboortestad Haarlem te behouden. Gelukkig vonden wij voor dat standpunt begrip bij de directie van het Frans Halsmuseum, de heren Baard en Schwagermann, die het evenzeer als wij zouden hebben be treurd als de artistieke nalatenschap van deze grote Haar lemmer naar elders had moeten worden overgebracht. Zij opperden toen het denkbeeld dat door verbouwing van de z.g. Goudleerzolder, grenzend aan het Prentenkabinet, een nieuwe ruimte in het museum kon worden geschapen die heel bruikbaar zou zijn voor het bewuste doel. Weliswaar zou ook daarin niet het hele bezit van de stichting zó tot zijn recht kunnen komen als wij dat graag hadden gezien, maar in ver binding met de aangrenzende ruimten zou er toch voldoende gelegenheid zijn voor het bewaren ervan en voor het tentoon stellen van representatieve selecties uit de verzameling. Met deze oplossing (die door Burgemeester en Wethouders werd goedgekeurd) kon het stichtingsbestuur zich dan ook ver enigen, vooral omdat het een aantrekkelijke gedachte was dat het oeuvre van Van Looy zodoende kon worden gehuis vest en geëxposeerd in hetzelfde historische gebouw waarin de schepper van dat oeuvre zijn jeugd als weesjongen heeft doorgebracht. Daarbij kwam ook nog de overweging dat Van Looy's werk in het Frans Halsmuseum gemakkelijk te be zichtigen zou zijn door belangstellenden onder de vele dui zenden bezoekers die dat museum jaarlijks trekt, hetgeen de publieke waardering voor de figuur Van Looy stellig ten goede zou komen. Nadat deze principiële overeenstemming was bereikt, is er nog geruime tijd heengegaan met het sluiten van de formele overeenkomst tussen gemeente- en stichtingsbestuur en met het verbouwen en inrichten van de nieuwe behuizing. Maar nu alles gereed is, kunnen we zeer tevreden zijn over het be reikte resultaat, vooral ook dankzij de voortreffelijke wijze waarop de heer Schwagermann de beschikbare ruimte heeft gebruikt om de bezoeker een indruk te geven van hetgeen Jacobus van Looy als tekenaar en schilder, als schrijver en dichter heeft betekend. Daarmee wil ik niet zeggen dat wij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 82