84
stad gediend zou zijn met een weggaan van de verzameling
uit de stad, waar deze grote Haarlemmer heeft geleefd en
waarvan het gemeentebestuur bereid en in staat is de volle
verantwoordelijkheid voor de collectie op zich te nemen".
Omdat er in den lande nog twee andere, aanlokkelijke, moge
lijkheden waren, gebouwen waar meer ruimte beschikbaar
zou zijn dan in het Frans Halsmuseum, betreurde ik het be
sluit van het bestuur. Wel had ik begrip voor de beweeg
redenen die het bestuur ertoe brachten in te gaan op het
voorstel van de gemeente Haarlem. In de titel van mijn voor
dracht Jacobus van Looy in het huis van zijn jeugd" ligt
een bondige samenvatting van die motieven.
Het gemeentebestuur achtte een spoedige beslissing ge
wenst. De urgentie was zo groot dat in de brief van 19 januari
1967 antwoord werd gevraagd vóór 15 februari 1967. Daarna
hebben de voorbereidingen veel tijd gevergd. Dit versterkte
mijn vrees dat het gemeentebestuur van Haarlem niet in de
eerste plaats in aanmerking komt voor het verzorgen van de
Van Looy-collectie. Nu na ruim 3 jaren is eindelijk het
ogenblik aangebroken dat het bezit van de Stichting „Het
Huis Van Looy weer tentoongesteld kan worden, al is de
beschikbaar gestelde ruimte benepen. Maar Van Looy is
„teruggekeerd in het huis van zijn jeugd", en daarmee blijft
hij in Haarlem, waarmee hij zo sterk verbonden is geweest.
Daar we beschikken over een zeer verdienstelijke biografie
van Van Looy door M. Augusta Jacobs, behoef ik u vanavond
geen schets van zijn leven en werken te geven, maar wel wil
ik het contact van Van Looy met Haarlem kort met u nagaan.
Hij werd geboren op 13 september 1855 1 in het centrum
van de oude stad, in de Zoetestraat. Zijn moeder Cornelia van
der Vegt, verloor hij op zijn vierde verjaardag en zijn vader,
de timmerman Johannes Jacobus van Looy, stierf kort daarna.
Het jongetje van nog niet vijfjaar kwam toen in het Haar
lemse Burgerweeshuis, met twee zusjes. Dat was toentertijd
gevestigd in het museum waar wij ons thans bevinden. Toen
hij negentien jaar oud was, maakte hij een olieverfschildering
„De hut in het weeshuis" (de „hut" was de kinderkamer,