86 't Verhaal eens kinds, dat, als den grond ontstegen, Getild op vaders schouders was gedaan, Voor hem moest kijken bij het duistre gaan, En hem waarschuwen voor verkeerde wegen. Het oudst verhaal en zelve weet ik niet Het te vertellen naar het is geschied: Mare of herinnering of al te gader; Maar 'k weet een kind het van een blinden vader, Hoe meer ik kijk, hoe dichter ik hém nader, Die diep in mij, achter zijn oogen ziet. Dit is het alleroudst verhaal, uit Haarlem. En het oudst verhaal gaat over het Haarlemse weeshuis: JaapjeJaap, Jacob,5 In het sobere weeshuis heeft hij, tot zijn 22e jaar, zijn „gekerkerde en gebonden"0 jeugd gesleten. Hij is bezeten ge bleven door de beelden uit zijn kinderjaren. Emanuel de Bom 7 vertelt dat Van Looy eens met hem logeerde bij Herman Rob bers en toen een groot deel van de nacht lag te vertellen over het weeshuis en de Jaapjestijd. Toen hij als ruim 50-jarige in Haarlem was weergekeerd, werd de herinnering aan zijn Haarlemse jeugdjaren nog meer levend. Hij had in het wees huis eenzelvig geleefd. Zei Koos niet over hem: „Vraagt u hem maar niets, tante, u komt er toch niet achter, ons Jaapje tiert in stilte, het komt er pas na maanden uit, zonder dat je het vraagt. 8 Maar hij had gekéken! Voor hem gold wat hij later in de Jebedeus formuleerde: „Zien, Rêvard, is een diep geschieden ,9 Hij keek en zag, en kleurde: „Toen Gromoe en Door eindelijk over wat anders praatten, gaf hij zich aan zijn kleurlust over",10 en tegenover de regentes zei hij, resoluut ondanks zijn verlegenheid„Deuze kleuren bennen mooier".11 Door zijn brilletje, drie door elkaar geregen „paardepoten", bladstelen van de kastanjeboom, zag zijn verbeelding nog heerlijker en klaarder en verder; als moeder Juut hem op zijn ontdekkingstocht bij de zolder betrapt, luidt het: „Ik wou van de wereld wat zien".12 Toen hij bijna 22 jaar was, ging hij werkelijk „de wereld zien"; 't was in april 1877, zoals in de Bijbel staat die hij meekreeg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 88