88
o°k hij genodigd. Herman Robbers 15 vertelt over deze ope
ning het volgende: „Wij waren op het Stadhuis ontvangen
en gingen in optocht naar het Museum. Bij het binnenkomen
daar liep ik naast Van Looy. Doch plotseling was hij van mijn
zijde verdwenen. Ik keek toen door een venster en zag hem
daar staan, geheel alleen, bij den zonnenwijzer midden op de
binnenplaats, kijkende, ziende, naar alle zijden. Hij verdiepte
zich daar ongetwijfeld in zijn jeugd en prevelde misschien
wel ontroerd in zichzelven de namen der vier paden die in
het midden bij elkander kwamen: „Kinderpad, Ziekenpad,
Schoolpad, Regentenpad". Hij zag en voelde zich weer zitten
op de „rollaag". De betekenis van deze binnenplaats voor
Van Looy's jeugd, voor zijn wordend zielsleven, is moeilijk
te overschatten".
Hij was teruggekeerd in het huis van zijn jeugd en het plan
voor de schetsen die Jaapje vormen, zal toen in hem zijn gaan
gloeien. Van 1907 tot zijn dood in 1930, bleef hij wonen aan
de Kleine Houtweg 103, en hij tekende en schilderde, en hij
schreef, met de regelmaat van een toegewijd werkman.
De vraag hoe hij dat dubbele kunstenaarsschap ervoer
heeft hij eigenlijk nooit beantwoord. Trouwens, hij wiens
werk vol is van autobiografische elementen, heeft weinig over
zichzelf gesproken. In een brief aan W. Kramer d.d. 19 juni
1929 schreef hij: „enkel de gedachte over mijzelf te moeten
redeneren, maakt mij reeds ongesteld", en de vraag van W.
Kramer over de verhouding tussen zijn schilderen en zijn
schrijven deed hij af met het speelse zinnetje: „Ook naar mijn
meening is mijn aard in hoofdzaak de aard van den schilder,
het is toch maar wat men onder schilderen verstaat" (brief
van 4 juni 1926). Alleen in een tweetal gesprekken met M. J.
Brusse 16 liet hij zich brengen tot spreken over zichzelf, maar
met terughouding: „Niet over praten, nooit vertellen watje
doen gaat want dan trek je 't eau-de-colognefleschje
open, en de boel verschaalt. Maar in je onbewuste bin
nenste moet t natuurlijk eerst wél langen tijd getroeteld
wezen. Wel vertelde hij over zijn dagindeling: „Vrij ge
regeld iederen avond schrijf ik, laat, liefst 's nachts. Geen