89 werk overspant me. Want krijg ik midden in een zin een gaap, dan ga 'k naar bed. Dat is me teeken, anders word ik moe. En zoo wordt ik 's morgens net zoo frisch en vroolijk wakker. m'n Vrouw zegt: als een kind. Dan heb ik 't genoegelijkste uurtje van den heelen dag: bekijken wat de nacht gebrouwen heeft. Ik steek een pijp op, en ga verder schilderen, zoo lang 't licht is". In zijn latere Haarlemse jaren is meer nadruk gaan vallen op het schrijven. Hij publiceerde toen veel: ik noem slechts De wonderlijke avonturen van /jebedeus, Reizen Jaapje en Jaap, en veel vertalingen van Shakespeare, ook een van De Vigny. Uit de aantekeningen die Titia van Looy-van Gelder heeft gemaakt bij de kleine catalogus van werken in haar bezit17 krijgt men de indruk dat Van Looy in de Soester periode het meest heeft geschilderd, al treft men ook verschei dene verwijzingen naar Haarlem aan: de tuin van het huis aan de Kleine Houtweg, het Ripperdapark, de kermis te Haarlem „voltooid te Haarlem", en jaartallen uit de Haar lemse jaren na 1907. Maar als schrijver is hij méér met Haarlem vergroeid. De geur van het toen nog kleine stadje hangt in zijn biografische schetsen. Men ziet de kleine burgerij op donderdag naar de kermis gaan omdat dit „een nette dag" is; gromoe gaat op een hofje wonen; de „Damiaatjes luiden de kermis in en een Haarlems meisje is „Flora". Ook wordt er verteld over de lamme koning die op het Paviljoen in De Hout woonde, en over iemand die „consjiersje" inde BegravenisW is geworden, Ook buiten de biografie komt men Haarlem of het weeshuis tegen In De Nachtcactus heeft de tuinbaas een gast, „een jonkman die er uitzag als een stadmensch met vakantie buiten Bij het gesprek in de tuinmanswoning en op de wandeling met de tuinbaas denkt de gast te midden van „de groote voorname stilte die heerschte" aan het „groote woelen van de stad aan „die moe makende gisting, die kleine, vervelende en ver warde wereld". Geen lezer denkt aan Haarlem, maar dan, na wel 30 bladzijden, komen er „donkere herinneringen uit zijn kindsheid", en. er spelen jongetjes op het binnenplein

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 91