96
we immers niet op de Academie". Met tijdgenoten heeft Van
Looy dus gemeen dat niet alle schilderwerk in de loop der
jaren zijn gaafheid bewaart. Het conserveren van schilderijen
uit zijn periode stelt hoge eisen aan de leiding van musea.
Hernieuwde kennismaking met het werk van Jacobus van
Looy doet weer de vraag rijzen: was hij een schilder/tekenaar
die ook schreef, of was hij allereerst schrijver? Van Looy
stelde zich in zijn jonge tijd tegenover Willem Kloos: „hij, de
volslagen literator gestudeerdik maar een schilder die
wel schreef".27 En in een van zijn brieven aan Kloos schreef
hij dat hij verf en penselen als een te grof materiaal aanzag
voor het weergeven van indrukken. Woorden dienden daar
toe beter.28 Ik meen dat de vraagstelling schilder/tekenaar
óf schrijver een tegenstelling suggereert die voor Van Looy
zelf weinig zinvol is geweest. Hij werd altijd gedreven door
eenzelfde vermoeden dat hij neerkrabbelde aan de zijkant
van een schets {Zanderij te Velsen)„gaat niet altijd de hoge
aard verborgen in de dingen om".29 Die verborgen hoge aard
ontdekte hij door zijn liefde tot „de dingen" en zijn argeloze
en intense kijken. Ik laat het hem zelf zeggen: „Gij weet dat
mijn kijken meer een zuigen dan een keuren is, gelijk bij een
kind, dat klokkende aan de moederborst de toekomst in zich
voedt".30
Dat kijken geeft toegang tot het werk van Jacobus van Looy.
L. M. van Dis
1Herman Robbers, Levensbericht voor de Maatschappij der Nederlandsche Let
terkunde, 19301931, blz. 84. Zijn verjaardag werd gevierd op 12 september.
Zijn eerste omgeving schijnt reden gehad te hebben de 12e als eigenlijke geboor
tedag te beschouwen.
(2) Gereproduceerd t.o. blz. 80 in Jacobus Van Looy en zijn literair werk door M.
Augusta Jacobs, Brugge-Brussel 1945.
(3) Schilderijen en teekenwerk van Jacobus Van Looy in hetHuis van Looy te Haarlem,
z.j., blz. 5.
(4) Gedichten door Jac. van Looy, 18841895, uitgegeven door Titia van Looy-
van Gelder, Leiden 1932, blz. 99: Aan den dichter Penning die Jaapje's vertellen prees.
In het septembernummer 1918 van De Beweging had Penning geschreven:
Wereldbrand heeft de harten verschrompeld?
Wereldomkeer het brein overrompeld?