Duidelijk neemt de algemene belangstelling voor het wel en wee
van onze stad, voor haar historie en haar toekomstige ontwikke
ling toe. Dit is ook in andere plaatsen in den lande het geval, het
geen er gelukkig op wijst dat onze maatschappij toch niet zo een
zijdig materialistisch is ingesteld als wel eens wordt gedacht.
Deze gunstige ontwikkeling legt ons bestuur wel de verplichting
op onze inspanning te vergroten om onze leden te bieden wat zij
van ons verwachten en daarmede de positie, welke onze vereni
ging tot nog toe in de Haarlemse samenleving mocht innemen,
niet alleen te handhaven maar nog te versterken.
Onze jaarvergadering werd gehouden op vrijdag 9 juni in een der
zalen van de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente. In zijn inlei
dend woord dankte de voorzitter de heer Dijkema, oud-voorzitter
van de Kerkeraad van de Ver. Doopsgezinde Gemeente, voor
zijn welkomstwoorden en verzocht hem de dank van bestuur en
leden aan de Kerkeraad te willen overbrengen voor de uitnodi
ging om deze avond in dit interessante gebouw door te brengen.
Ook uitte hij zijn erkentelijkheid voor het uitstallen van enige
zeldzame oude boekwerken en van werktekeningen van de bouw
van de kerk, welke de leden na afloop van het huishoudelijke
gedeelte van de vergadering te zien kregen. In het bijzonder heet
te hij ons erelid mr. C. M. J. de Jongh van harte welkom en
toonde zich verheugd dat vele leden van de Kerkeraad, die ook
lid van de Vereeniging „Haerlem" zijn, deze vergadering bezoch
ten. Het was hem een genoegen te kunnen vermelden dat de eer
ste exemplaren van het Jaarboek 1971 zijn rondgezonden op 1
juni 1972. Enkele bestuursleden, onze uitgever en onze huisbe
waarder hebben de boekjes in hun omgeving persoonlijk rondge
bracht, waarmede een besparing werd verkregen van ruim zeven
honderd gulden (applaus).
De voorzitter besloot zijn rede met enige opmerkingen over de
ontwikkeling van de stad Haarlem en de voorbereidingen van de
herdenking in 1973 van het beleg van onze stad door de Span
jaarden 400 jaar geleden. Vervolgens werden de notulen van de
vorige jaarvergadering voorgelezen en goedgekeurd. Daarna wer
den enige ingekomen stukken behandeld. Het jaarverslag van
1971 behoefde niet te worden voorgelezen, daar dat is opgeno-
18