men in het jaarboek dat de leden reeds ontvangen hadden.
De penningmeester werd na zijn toelichting op het financiële ver
slag en na de gunstige verklaring van de kascommissie gedechar
geerd. Een nieuwe kascommissie werd benoemd, bestaande uit de
heren: G. Brouwer, A. M. Barnhoorn en H. J. Cramer.
Machtiging werd verleend om zo nodig de minimum contributie
te verhogen tot 15- per jaar. In het najaar van 1972 is - in
verband met de nog steeds stijgende kosten - van deze machti
ging gebruik gemaakt, zodat met ingang van 1973 de minimum
contributie op ƒ15,— per jaar is gesteld.
Na de rondvraag werd het huishoudelijke gedeelte gesloten.
Alvorens met de rondleiding door het gebouwencomplex te be
ginnen, deelde de heer Dijkema het een en ander mede over de
Doopsgezinden: Zij verwierpen het kerkidee (geen structuren, al
geheel apostolaat). De gemeenten zijn nog steeds autonoom. Wei
gering van de kinderdoop, het gezag van mensen, overheidsamb
ten, het voeren van het zwaard, het zweren van de eed.
Menno Simons, geboren in 1496 te Witmarsum, kwam na onder
zoek in de Bijbel op 30 januari 1536 tot het besluit om zijn pries
terambt vaarwel te zeggen. Al spoedig trad hij op als leidsman
van losse groepen, naar hem Mennonieten of Menisten genoemd.
In 1581 werd van overheidswege de vervolging van de Doopsge
zinden gestaakt. De vervolgingen zijn beschreven in „Het bloedig
toneel of Martelaars Spiegel der Doopsgezinden of Weerlooze
Christenen" door Tieleman J. van Bracht (eerste druk 1659, uit
gebreide tweede druk 1685, enkele jaren terug Engelse vertaling).
De zaal waarin de jaarvergadering wordt gehouden, is naar hem
Van Brachtzaal genoemd. Twee andere vertrekken zijn resp. ver
noemd naar Anneke Ogiers, in 1570 te Haarlem om haar geloof
gevonnist, verdronken en onder de galg begraven, en naar Joriaan
Simons, in 1557 te Haarlem op de Grote Markt verbrand met de
boeken, welke hij bezat.
Van 1581 tot 1672 waren de Doopsgezinden een gedulde ge-
loofs-gemeenschap. In 1672 werden zij echter door de overheid
erkend als beloning voor het opbrengen van twee miljoen gulden
voor de verdediging van het benarde gemenebest.
In 1795 volgde bij de Franse omwenteling de gelijkstelling met
19