de koepel uiteindelijk zou moeten krijgen, zoals wel blijkt uit
een brief van Hulsebosch aan Callier van 20 januari 1904. Daar
in beklaagt hij zich, dat de tekeningen nog steeds niet klaar zijn
en dat daardoor de uitvoering vertraagd wordt. Begin 1905 ver
wachtte men, dat de koepel nog dat jaar voltooid zou worden,17
maar eind 1905 gaf men een tweede druk van de bouwplaat
uit (naast de steentjes een van de middelen om geld bij elkaar
te krijgen), waarop nog de koepel met het kegelvormige dak
voorkomt. Kennelijk had C-uypers toen nog geen beslissing ge
nomen. Zondag 25 februari 1906 werd de op de westtorens na
voltooide kerk echter in gebruik genomen.
Hoewel de bouwactiviteiten aan de kathedraal nu tweeëntwintig
jaar stil kwamen te liggen, stond de bouwgeschiedenis niet stil.
Allereerst gingen versiering en aankleding van het interieur na
tuurlijk door. Mgr. Callier had al op 6 januari 1897 een contract
gesloten met de bekende edelsmid Jan Brom voor het maken van
het altaarkruis en de zeven kandelaars voor het bisschoppelijke
altaar, die voor de consecratie gereed waren. Verder maakte
Brom onder andere het tabernakel met expositietroon (1904), de
monstrans (1907), het eerste deel van het koorhek (1911) en de
preekstoel (1912-'14).
De Nederlandse paters Redemptoristen schonken in 1909 de
bisschoppelijke troon uit het atelier van de firma Mengelberg in
Utrecht, dat ook het parochiealtaar en altaren voor enkele kapel
len leverde. De paters Jesuïeten namen op zich de St. Aloysius-
kapel aan te kleden en gaven Jan Toorop in 1907 opdracht voor
de versiering in plateel en mozaïek. De vijf voltooide tegelta
bleaus vormen ongetwijfeld het belangrijkste kunstwerk van de
hele kathedraal. Jan Oosterman maakte in 1908 de eerste muur
schildering. Deze droeg een voorlopig karakter, want het was de
bedoeling van de architect, dat met het oog op de klimatologische
gesteldheid slechts mozaïeken en tegeltableaus zouden worden
toegepast.18 De Haarlemse beeldhouwer J. P. Maas hakte onder
andere de kapitelen en basementen van de zuilen om de apsis en
werkte tot 1922 toe aan de houten koorbanken.
Maar ook in zuiver bouwkundig opzicht stond de geschiedenis
niet stil. Plannen voor de voltooiing van de westbouw wisselden
63