die de volken uit het westen de verlossing uit het oosten bren gen".19 Jammer voor deze visie op de torens is, dat tussen de kathedraal en de spoorlijn zeker in de eerste jaren van het be staan van de kerk nauwelijks volken aanwezig waren, of het moesten de vele duizenden zijn, die per trein langs de kathedraal gesneld zijn. Toen de zo vaak als karakteristiek ervaren gebogen houten kap van de koepel voltooid was, was daarmee tevens een element van tweeslachtigheid binnen het gebouw gebracht; immers deze koe pel past meer bij een gebouw op centrale grondslag, waarvan hij dan het harmonisch en logisch middelpunt zou zijn. De gedaante van de koepel werd overigens in de bouwtijd zeer geprezen in „de Opmerker":20 „De koepel is niet onder een tent dak verborgen, waarover ieder, die waarheid in de bouwkunst wil, zich zal verheugen". Toch lijkt het ons, dat de schrijver van deze woorden niet helemaal reëel is, want wat voor verschil be staat er tussen een koepel, die onder een steile kap verborgen is, en een koepel, die onder een gebogen kap verborgen is: in beide gevallen is de koepel zelf immers niet zichtbaar. Ook de verandering van de kruisingtoren in een koepel is langs verschillende stadia gegaan, want was de toren in de eerste ont werpen (afb. 5, 8), die voorafgingen aan de tekening van K. P. C. de Bazel, een zuiver achtkante toren, die door bemiddeling van inwendig aanwezige trompen uit het vierkante vieringsvak groei de, en dus qua gedaante te vergelijken was met de romaanse mid dentoren van de kathedraal van Straatsburg,21 in de tekening van De Bazel22 (afb. 10), was de gedaante van de vieringtoren al ver anderd: de eerste geleding rustte nog wel op een uit het vierkant opklimmend achtkant, maar de toren was nu rond van vorm, en had ruimte moeten afstaan aan een tweede geleding, die meer naar achteren aangelegd was, en zodoende ruimte gaf aan een omloop. De overgang tussen de verschillende geledingen werd in dit ontwerp op onnavolgbaar geslaagde wijze begeleid door vier hoektorentjes, die uit het vierkante onderstuk opstegen. De vorm van deze toren was, mede door het ontbreken van de topgeveltjes en vooral door de ronde vorm van de tamboer en de spits, vloeiender geworden dan de kruisingtoren van de oudste 71

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1972 | | pagina 73