k der overheerst dan in gelijktijdige stichtingen van onze zuidelijke
en westelijke naburen".40
Merkwaardig bij de voltooide St. Bavo is wel de dankzij deze
inspiratie ontstane combinatie van een „Stufenhalle"-achtige
r ruimte met het aan de klassieke Franse gothiek ontleende schema
a van een koor met straalkapellen, waarbij dan de in de as liggende
e Onze Lieve Vrouwekapel door de grotere lengte aan de Engelse
kathedraal-architectuur doet denken. Bij een Frans-gotische aan-
3 leg hoort echter het hoogkoor op te rijzen uit de krans van de
omringende kapellen. Dit nu is bij de St. Bavo absoluut niet het
r geval; er is een geleidelijke overgang van de kapellen naar het
e hoogkoor waarbij de bekroningen van de steunberen nog eens
k extra bemiddelen tussen de twee hoogten. Dit niet zo hoge koor
1 is de ontwerper ook wel als een zwak punt aangerekend,41 ter-
i wijl ook de indeling van de uitwendige dwerggalerij langs de
apsis door middel van boogjes met smalle spanning gekritiseerd
is.42 Al heeft Joseph Cuypers veel aanwijsbare inspiratiebronnen
e gehad, dit hoeft onze waardering voor de schepping als zodanig
3 niet in negatieve zin te beïnvloeden. Want wanneer men een in-
1 zicht gekregen heeft in de opvattingen van de ontwerper en de
verschillende stadia van het ontwerp heeft leren kennen dan kan
s het begrip voor deze 19e-eeuwse mens, die zich uitdrukte in
vormen, die reeds eeuwenlang gemeengoed waren geweest binnen
1 de Westeuropese kerkarchitectuur, juist groeien en zijn overdre
ven loftuitingen aan het adres van Jugendstil- en Berlage-inspira-
tie overbodig, als inadequate middelen tot evaluatie.
2 Josephs' vormentaal wordt begrijpelijker als men zijn opvatting
kent, dat een architect een zo volledig mogelijk beeld van de
architectuurgeschiedenis moet hebben, voordat hijzelf tot iets
s nieuws kan komen.43 Zelf was hij zeer lakoniek over mogelijk
3 aanwijsbare inspiratiebronnen; ja zelfs noemde hij er al enkele
- om de critici behulpzaam te zijn: de plattegrond van de kathe-
- draal van Doornik, de plattegrond van de vijfbeukige St. Servaes
te Maastricht, de hoge zijbeuken van de kerken van Toulouse en
Carcassonne. Doodernstig verklaarde hij, naar aanleiding van de
mededeling van een Duits architect, die Moors-Arabische inspi
ratie meende te kunnen ontdekken in de toegepaste ornamentiek,
79