129
maakt werden, zijn door het Seminarie Warmond aangekocht.
Het overgebleven zilverwerk kwam in het bezit van pastoor
Thomassen te Katwijk 56 en van de Utrechtse zilversmid G. B.
Brom57, terwijl een drietal stukken niet van eigenaar verwissel
de 58.
De verdere uitbreiding van de Warmond-Collectie
Het merendeel van de zilveren voorwerpen en van de paramen
ten, die deel uitmaken van de Warmond-Collectie, zijn afkomstig
uit de hierboven genoemde gift van Koning Willem I in 1814 en
de aankoop op „Duinzigt" in 1907. Een aantal kerkelijke kost
baarheden zijn evenwel op een andere wijze in het bezit gekomen
van het Seminarie.
Zo stond het Sodalitium van S. Carolus Borromeus een zilveren
„borstbeeld" van deze heilige af, dat samen met de bijbehorende
insignia en een verguld koperen voetstuk een reliquiarium vormt
(cat. nr. 28).
Ook lieten diverse particulieren zich niet onbetuigd. Tot de be
langrijkste objecten, die in een inventarislijst van de „byzondere
geschenken van eenige personen" 59 beschreven staan, behoren:
„twee zilvere ampullen met zilvere schenkbord geschonken
door „de hoog ed. vrouwe de Wykersloot„een zilvere schelle
met loofwerk" van „de Eerw. heer PBoudier „een groot
Evangelieboek, bekleed met rood fluweel, zilvere sloten en pla
ten" van „de Eerw. heer Professor van Halen" 6°; „drie canons
tabellen met zilvere lijsten" van „de hoog Ed. Freule Ram van
Schalkwijk"; „een zilvere Lezenaar voor het altaar" van J. M.
Chedeville 61De freule S. Gilles tenslotte gaf enkele kazuifels.
Naar het voorbeeld van Van Halen en Chedeville hebben ook in
later tijd Warmondse hoogleraren door het aanbieden van altaar
zilver de kapel van hun Seminarie verrijkt. Op deze wijze werden
onder meer de cibories van prof. Van der Ploeg (1879) en prof.
Taskin (1938) verworven, en de kelk van prof. De Bruyn
(1893) «a.
Een aantal kerkelijke ornamenten zijn bekostigd door de studen
ten. Uit de bijdragen van „de heeren Theologanten, welke ge
woon zijn zes gulden te geven aan de Capelle, wanneer zij Pries-