230
Bij de bouw van de loods, omstreeks 1872, heeft men nl. het
voorhanden zijnde van afbraak afkomstige, nog bruikbare hout
verwerkt, zonodig aangepast.
Rechts achter in de loods zijn twee rijen porren duidelijk zicht
baar hoger dan de andere en de stijltjes dus dienovereenkomstig
korter. Terwijl de erop gelegen dwarsbalken van kleiner formaat
en bedisseld zijn. Een en ander doet vermoeden dat dit gedeelte
misschien van een kleinere loods elders afkomstig is.
Volgens de heer Peltenburg Sr. is aan de loods sinds de bouw,
behoudens enkele reparaties, niets veranderd.
Dit type gebouw met verhoogde middenpartij werd in de tweede
helft der vorige eeuw nogal eens gebouwd. Ook de zo kunstig
uitgezaagde windveren wijzen op die tijd. Uiterlijk heeft de loods
veel weg van een basiliek (met lichtbeuk in het midden).
In 1918 werden beide werven, bij gebrek aan voldoende orders
gesloten en schakelde het bedrijf geheel over op de houthandel.
Vond vroeger het vervoer van hout plaats met schepen, nu rijden
grote vrachtauto's met aanhangers af en aan. De loods werd sinds
1918 alleen voor houtopslag gebruikt. Bij al te zware belasting
van de zolder, die daar natuurlijk niet op berekend was, plaatste
men extra, op tegels geplaatste stijltjes onder de balklaag van
deze zolder.
Uit talrijke Europese landen betrok men hout: grenen en vuren
uit Finland, Rusland, Zweden en Duitsland en andere houtsoor
ten op bestelling. In de laatste oorlog kwamen er zelfs beuken
en iepen uit Joegoslavië.
De familie Peltenburg bracht sinds 1827 het bedrijf, dat nu in
handen is van de vijfde generatie, tot grote bloei. Dank zij de
schenking van de directie bezit het Openluchtmuseum een fraaie
loods. Maar bij deze schenking bleef het niet. Er volgden nog
een ouderwetse houtwagen (laadvlak 1,10 x 4,35 m), twee hout
karren (laadvlak 0,55 x 4,20), drie windassen om schepen mee
te lichten en de toezegging van administratieve bescheiden van
het bedrijf sedert 1827. Al met al een serie welkome aanwinsten
voor het Openluchtmuseum!
J. A. van Beelen