237 hier eertijds laagten aanwezig waren, waarin op zijn minst perio diek water stond. Deze depressies stoven in een aantal fasen dicht. Het voorkomen is tot het oostelijke deel van de Grote Markt beperkt, maar strekt zich nog wel ten zuiden en mogelijk ook nog ten noorden van deze uit. Ter nadere informatie werd een daartoe geschikt veentje, afkom stig uit een in mei 1970 aanwezige bouwput t.b.v. de aanleg van een pompkelder voor een brandblusinstallatie (fig- 2, prof. I), pollen analytisch onderzocht De resultaten zijn op fig. 4 in een pollendiagram weergegeven. Het diagram demonstreert, dat ten tijde van het begin der veengroei en vooral ook daarvoor, de vegetatie in de omgeving voor een groot deel uit elzenbos be stond. Naar boven zien we echter het aandeel van het totaal der bomen t.o.v. dat der kruiden afnemen. Het diagram geeft duide lijk een tijdsbestek weer, waarin vanuit een bebost gebied een meer open landschap ontstond. Tevens laat het diagram er geen A b C D E F G r ,n li'-.'.-l TIJDENS DE MIDDELEEUWEN OUD DUINZAND V'/j BEWERKT OF OPGEBRACHT ZAND HUMEUS OUD DUINZAND (m*I^DEEUWS^OF JONGER) mm I .J RECENT EN SUBRECENT VEEN GEROERDE GROND Fig. 2. Haarlem Grote Markt; weergave van de op verschillende plaatsen waargenomen opeenvolging van lagen (plaatsbepaling zie fig. 3).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 239