262 ban van Heemstede telde men in 1525 elf tapperijen welke bin nen de grens van het octrooi van 1528 lagen. In het dorp Heem stede zelf waren slechts vier tapperijen. Terecht concludeert Brünner dan ook, dat die elf tapperijen duidelijk gericht waren op Haarlemse consumenten - die aldus de stedelijke accijnzen ontliepen (Brünner 1923, 99-100). Men dient zich overigens te realiseren dat het hier niet ging om een specifiek Haarlems probleem. Ook de andere Hollandse steden werden in deze periode geconfronteerd met het verschijn sel „industrie-vlucht". Op het platteland, buiten de jurisdictie van de steden en dus vrij van stedelijke belastingen, vestigden zich vele neringen. De steden, die zich aldus van een deel van hun inkomsten verstoken zagen en die tevens een ongewenste vorm van concurrentie het hoofd moesten bieden, verkregen op 11 oktober 1531 de zgn. „ordre op de buitennering", waarbij de keizer verbood om „buyten besloten steden" nieuwe weverijen, looierijen en andere neringen te vestigen, of binnen een afstand van 600 roeden der steden brouwerijen, bakkerijen en tapperijen te drijven (Groot Placaet-boeck I 1268-1273). Deze ordre op de buitennering gaf aanleiding tot een groot aantal processen tussen steden en neringdoenden en ambachtsheren. Wij hebben daarop bij een vorige gelegenheid reeds gewezen (Huussen jr. 1969). Ook in dit kader dient ons proces te worden gezien. Het verdere verloop van het proces De eerste fase van ons proces begint met het verzet van bewoners van Heemstede tegen het in 1528 aan Haarlem verleende oc trooi. Namens hen trad als procureur op mr. Jacop van Ylpen- dam, priester (ARA Brussel, GRM EA 2749 sub bb en cc). Om dat het hier uitsluitend de interpretatie van een keizerlijke ordon nantie betrof, procedeerden partijen in eerste aanleg - d.w.z. met voorbijgaan van het Hof van Holland - voor de Grote Raad van Mechelen. Dit college was tot 1581 het hoogste gerechtshof in de Nederlanden (De Smidt en Huussen 1970). In het procesdossier zijn slechts de stukken welke Haarlem, als verwerende partij, bij de Grote Raad indiende, bewaard gebleven. Daaruit kan men overigens wel ongeveer het standpunt van de bewoners van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 264