267
stede, tdorp van Heemstede, het Mannepat, tsgravenberger bosch
en de Kermerbeeck.
Haarlem is tamelijk schematisch getekend. Aan de St. Bavo (in
1524 vergroot) en aan de westelijke ommuring schijnt de teke
naar veel aandacht te hebben besteed. Het klooster der Bernar-
dieten „Porta Coeli" heeft niet veel sporen in de geschiedenis
achtergelaten. Ter aanvulling op hetgeen Groesbeek (1972, 19-
20, 73) memoreert, zij gewezen op een proces dat het klooster
in de jaren 1536 tot 1546 voor het Hof van Holland en de Grote
Raad voerde tegen mr. Gerard vander Laen te Leiden over de
pacht van percelen land onder Voorhout (Huussen jr. 1968 nr.
443).
In de stukken betreffende de tapkwesties is sprake van een huis
bij het Manpad, o.a. in 1535 en 1558 (Groesbeek 1972, 39) en
1545 (Brünner 1923, 170). Op deze kaart is daarvan niets te
bekennen (behalve het klooster en het slot); de benaming „het
mannepad", is blijkbaar gebruikt als plaatselijke aanduiding van
de weg Haarlem-Leiden (zie het artikel van dr. C. L. Deelder in
dit Jaarboek).
De Kennemerbeek heeft, zoals bekend, de afscheiding gevorm
tussen Rijnland en Kennemerland (De Cock 1965, 52).
De maker van de kaart
De moderne mens, gewend aan precisie als hij is (waar het om
de techniek gaat), vraagt zich natuurlijk af hoe en op welke
schaal de kaart is gemaakt. Wat het laatste betreft: in de eerste
helft van de zestiende eeuw, waarin de driehoeksmeting juist in
gebruik kwam, maakte men nog geen kaarten op een eenheids-
schaal (Fockema Andreae en Koeman 1972, 94-95). Vergelijken
we onze kaart met de moderne kaarten van de Topografische
Dienst dan zien we dat van de verhoudingen op de kaart niet
veel deugt. Dat kunnen we natuurlijk gemakkelijk wijten aan de
gebrekkige meetmethoden (met kettingen), en het daarbij laten;
doch dat voldoet niet helemaal. Reden, waarom wij gezocht heb
ben naar de maker van de kaart. Nu geven noch de kaart zelf
noch de stukken in het procesdossier diens naam. Gelukkigerwijs
bracht onze eenvoudige veronderstelling dat de stad Haarlem