293
Aan vele honderden stadgenoten werd de slingerproef in het
Noorder transept getoond met een gevlochten staaldraad van on
geveer 1 mm dikte en 22 meter lengte. Het loden gewicht woog
ruim 18 kg. De dikte van het koord en de vorm van het gewicht
dienden zo min mogelijk weerstand te bieden en dus zo smal en
klein mogelijk te zijn. De lengte van het koord bepaalde de
slingerbaan. En om het zo aanschouwelijk mogelijk te maken,
werden zes kegels gebruikt, die vervaardigd waren van zeer licht
plastic om die slingerbaan zo gering mogelijk van richting te
doen veranderen. Na een tiental minuten waren aan beide einden
van de slingerbaan elk drie kegels omver gegooid.
Over de verklaring van de slingerproef deed zich herhaaldelijk
een hardnekkig misverstand voor. (Zie ook Stuffers' motivering!)
Niet de slingerbaan vertoonde na iedere slingering een kleine
afwijking, zodat door het slingergewicht de ene kegel na de an
dere omver geworpen werd. De slinger beschreef namelijk steeds
een verticale baan, loodrecht op de aarde gericht en gooide dus
geen der zes kegels om. Dat de kegels toch omvielen, vond zijn
oorzaak in de wenteling van de aarde. De aarde draaide de
kegels op een gegevens moment in de slingerbaan en daardoor
werden ze omver gegooid.
Th. A. Delleman