300
Zo heeft u een indruk gekregen van de kleine Peter en diens om
geving. Hij zal ongetwijfeld de school in Overveen hebben be
zocht, aan de Korte Zijlweg, vroeger Kerkweg genoemd. Het
drieklassige gebouw lag op de plaats, waar nu het parkeerterrein
van hotel Roosendaal is, en tussen het oude raadhuis en de ge
meentelijke begraafplaats. En daarna in het bedrijf van zijn vader
aan de Ramplaan. Op 12 november 1823 trouwt hij te Overveen
met Anna van Koningsbruggen, oud 20 jaar, geboren en wonen
de aldaar, waar haar vader Bouwman was. De trouwakte waarin
enige bepalingen betreffende de schutterij, werd op zondag ge
schreven. Maar waar in Overveen is mij niet bekend want het
oude raadhuis werd eerst in 1846 in gebruik genomen.
Op 28 december 1824 wordt hun dochter Anna-Geertuida ge
boren te Overveen en in 1827 Antonius-Johannes. Maar het
volgende kind, Johannes-Petrus wordt op 18 september 1829 in
Haarlem geboren. Peters moeder is namelijk in 1828 gestorven
en zijn vader is een lastig man. Zodoende verhuisde Peter naar
Haarlem en gaat hij met zijn gezin inwonen bij de familie Zocher,
Buiten-de-Nieuwpoort no. 9. Het huis, aan wat nu het Frans
Halsplein heet, staat er nog. Daar woonde Johan-David Zocher,
die daar omstreeks 1790 geboren was op een kleine kwekerij
„Rozenhagen" aansluitend aan het woonhuis.
Zojuist zagen we, dat zijn leeftijdgenoot Frans van Velsen geen
zin had in het Franse leger en overstak naar Engeland. Maar
Zocher legde het anders aan. Met zijn bouwkundige opleiding
gewapend, deed hij als ruim twintigjarige mee aan een prijsvraag
voor jonge architecten, die door Napoleon was uitgeschreven.
En waarachtig, hij wint de „Prix de Paris", waaraan een studie
jaar in Parijs verbonden was. Eenmaal in Frankrijk doet hij mee
aan een „Concours d'architecture" en wint ook deze zowaar met
de „Prix de Rome". Verscheidene jaren dus in Frankrijk en
Italië, een voorrecht en zeldzaamheid zeker voor die tijd, waar
voor hij zijn hele leven dankbaar was. Deze uitspraak van Geer-
truida Carelsen is volkomen juist, maar er waren in die jaren
meer jonge Nederlanders, schilders, beeldhouwers, architecten
uitgezonden naar het Franse kunstcentrum in Rome (ook nu