315
Aanwinsten Frans Halsmuseum 1972-1973
In het Jaarboek 1971 gaf de heer H. P. Baard een boeiend over
zicht van zijn 26-jarig directoraat van het Frans Halsmuseum. In
het „Ten Geleide" van datzelfde jaar werd tevens toegezegd, dat
in het komende jaarboek aansluitend een aanwinstenlijst van het
Frans Halsmuseum van dat jaar zou worden opgenomen. Deze
volgt hieronder, weliswaar een jaar te laat, maar nu voor de laat
ste twee jaren.1
Veruit de belangrijkste aanwinst van deze jaren is wel het be
faamde tulpenboek van Judith Leyster uit 1643, dat met steun
van o.a. de Vereniging Rembrandt en het Prins Bernhardfonds'^
en een extra aankoopkrediet van de gemeente Haarlem kon wor
den verworven. Het boek bevat een unieke verzameling van 49
afbeeldingen van verschillende tulpen op 47 bladen in perkamen
ten band, afmetingen 38 x 27 cm. Enkele stukken zijn gesigneerd
en gedateerd Judith Leyster 1643.
Ruim driekwart eeuw voor de vervaardiging van dit boek was de
tulp in Europa bekend geworden. Vooral rond Haarlem kweekte
men deze bloem en tussen 1610 en 1620 werd ze tot modebloem
bij uitstek. De betrekkelijk grote welvaart in die jaren, mogelijk
in samenwerking met de speculatieve handelsgeest in het nabije
Amsterdam, leidde omstreeks 1635 tot de tulpenwindhandel of
tulpomanie: een wilde speculatie in tulpenbollen, waarbij voor
zeldzame soorten enorme bedragen werden betaald. Begonnen
onder kwekers en liefhebbers breidde deze goklust zich al spoe
dig uit onder de burgerij in Holland. Op het hoogtepunt verkocht
de één een bol die hij niet had aan de ander die geen geld had.
In februari 1637 stortte de markt ineen met rampzalige gevolgen
voor vele speculanten. Ondanks deze ramp bleef de tulp in aan
zien en ging het kweken van variëteiten en de handel daarin
voort.
Daar de tulp maar kort bloeit en de meeste transacties plaats
vonden in de winter als de bol in de grond zat, hadden liefheb
bers en handelaars behoefte aan afbeeldingen van bloeiende
tulpen. Daaraan kwamen de tulpenboeken tegemoet: in totaal