Als ik, wat groter, de verzameling aanschouwde in het Paviljoen, bekoorde onbewust mij de wondere sfeer van het verre Oosten in de stad van Als ik bij de Watertoren ravotte in het zandig duin, kon het zijn dat de stekelige meidoorn leerde mij acht te geven dichtbij de stad van Als ik toen, kleuter nog, een dagje met moeder trok naar het strand, vermaakten we ons urenlang tussen vissersbommen en koetsjes nabij de stad van Als ik in de vroege ochtend de schel hoorde overgaan, was het meest het garnalenvrouwtje, ventend met juk en bennen door de stad van Als ik sinds de steile Blinkert en het Visserspad bedwong, lagen jaren nog daar de schrale duinaardappelakkertjes ten west' der stad van Als ik tijdens de aubade met school zong voor het Raadhuis, stond de jeugd aan de voet van Coster dichtgerijd aangetreden in de stad van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 333