335
Als ik, met de hengel gewapend,
mijn kans zocht in de Meer,
stond de Cruquius, de armen zwaaiend -
Hercules aan de Ringdijk -,
bij de stad van
Als ik onderweg een plaats vond
op zo'n zachte rieten bank,
bracht snel de N.Z.H. mij het spoor langs
dwars door het Oosterhoutpark
der stad van
Als ik het voormalig boekhuis
nabij het Verwulft verliet,
droeg mijn hand meest een schat zo Meresj-
kowski's „Da Vinei" - mede
door de stad van
Als ik uit de woelige hoofdstraat
de stille gang betrad,
blonk feestelijk de glans der kronen mij
tegen en het blank der „schuilkerk"
in de stad van
Als ik van het deftig hofje
het gezuild bordes besteeg,
lag het, warm gekoesterd door het zonlicht,
aan de voet van de toren
in de stad van
Als ik mij ophield in het museum
dat draagt dezelfde naam,
spraken enkelen tot mij der groten
uit de rijke collectie
der stad van