336
Als ik mij in de weidse zalen
vermeide aan het Heilig Land,
boeiden het meest mij de Regentessen,
leidsters eens van het Gasthuis
in de stad van
Als ik van de Franse leraar
een vrijbiljet ontving,
vond de avond mij in de Concertzaal
onder de ban van het Bachkoor
uit de stad van
Als ik in dit kwartier wat dwaalde,
viel steeds mijn oog terloops
op de poort van het wijdvermaarde
drukbedrijf in het centrum
der stad van
Als ik mij richtte dan ter linker,
verguldde ginds de zon
het golfgeklots, de Waag, de kade,
het lossen der binnenschepen
in de stad van
Als ik, verder zuidelijk, volgde
het bochtig oeverpad,
hief fier de oude houtzaagmolen
opwaarts zijn kruis van wieken
nabij de stad van
Als ik in de noorderpolders
bespiedde het bedrijf
van de vogels, schalden hun kreten
alzijds over de velden
bij de stad van