350 Enige jaren geleden werd er nog van uitgegaan dat de ruim vier honderd jaar oude moerbinten van de Gravenzaal vernieuwd zou den moeten worden. Voor dat doel zijn toen enige zware eiken stammen aangekocht uit de bossen van Fontainebleau. Dit mate riaal behoefde echter niet te worden gebruikt, daar inmiddels een methode was ontwikkeld voor reparatie met gebruikmaking van epoxyhars. De slechte delen werden daarmee aangegoten, in combinatie met wapeningsstaven van glasfiber. Aangezien de be trouwbaarheid van dit nieuwe systeem niet vaststond, werden drie moerbalken onderworpen aan een proefbelasting. Deze had een gunstig resultaat; de constructie is nu dus weer voldoende sterk om de tijd en alles wat er verder op staat te kunnen dra gen. Doordat de oude moerbalken niet zijn vervangen heeft de zoldering haar authentieke karakter behouden. De schaaf streken zijn nog van de man die het hout enige honderden jaren geleden bewerkt heeft. Een monument ontleent zijn historische betekenis niet alleen aan de vorm. Men moet kunnen ervaren dat het nog bijna geheel het werkstuk is van de oorspronkelijke bouwers. Het is als met een stuk antiek, waarvan de waarde bepaald wordt door de echtheid van het materiaal en de arbeid uit de ontstaans tijd van het voorwerp. Op 2 juli 1973 kon de Gravenzaal weer in gebruik worden geno men nadat nog de wanden met een verfje waren opgefrist. De buitenkant bleef grauw en vervallen, alsof restauratie een voor deze gevels niet bestaand begrip is. Af en toe moet een losge raakte steen op zijn plaats worden gelegd. Troosteloos blijft ook de toestand van de pandplaats met de oude kloostergangen. Geen enkele actiegroep komt hiervoor in het geweer. Vroeger was er nog wel eens een eenzame burger die uiting gaf aan zijn bezorgd heid. Loosjes luchtte in 1920 zijn hart met de woorden: „We vermoeden, dat men te Haarlem aan deze abnormale dingen langzamerhand zó gewoon is geraakt, dat men er het abnormale en onwaardige niet meer van beseft." Sinds deze uitspraak is een halve eeuw verstreken. Het „vermoeden" van Loosjes lijkt nu zekerheid te zijn geworden. Schampere opmerkingen zijn echter niet altijd terecht. Een onverzorgd uiterlijk behoeft geen onwaar digheid in te houden. Er zijn mensen die alles doen voor een an-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 352