393 De stichting „Diogenes Haarlem" in 1973 Met vreugde kan ons bestuur melden, dat in het afgelopen jaar de plannen tot aankoop van de z.g. Nummer- of Gasthuishuisjes tegenover het Frans Malsmuseum gerealiseerd konden worden: op 4 oktober 1973 werd ten stadhuize de akte van aankoop ge passeerd. De bewogen historie van deze huisjes wordt in extenso beschre ven door dr. L. C. Kersbergen in zijn „Geschiedenis van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis" uit 1932. Hierin lezen we dat de z.g. „nummerhuisjes" aan het Groot Heiligland door het Gasthuis uit eigen middelen werden ge bouwd van 1608 tot 1616. Een goede nabuurschap uit hygiënisch oogpunt vormden ze allerminst, daar op de kleine achterplaats jes nogal eens kippen of varkens werden gehouden. In hokken zonder schoorsteen werd gekookt; om de rook door te laten werden enige dakpannen eenvoudig weggenomen. Ook maakten wandluizen hier en daar de bewoning niet aantrekkelijker. Deze nummerhuizen lagen eertijds ter weerszijden van de toen malige hoofdingang van het Gasthuis, de fraaie poort, schuin tegenover de ingang van het Frans Halsmuseum. Ze vormden een aaneengesloten rij vanaf de Minnebroederssteeg langs het Groot Heiligland, de hoek om langs de Gasthuisvest tot bijna aan de Kleine Houtstraat toe. Oorspronkelijk waren ze bedoeld als huisvesting voor proveniers, maar al spoedig werden vele ervan bewoond door leden van het weversgilde. Op de zolders waren nog lange tijd sporen zichtbaar van de haken, waaraan de weefgetouwen bevestigd waren ge weest. De voordeuren, verdeeld in onder- en bovendeur, waren alle van een ijzeren klopper voorzien. De deur gaf toegang tot het voor huis, waarvan de vloer uit rode stenen bestond. Vanuit het voor huis kwam men in een, eveneens aan de straat gelegen, kamertje met bedstede. Een boogvormige opening leidde naar een smal gangetje, vanwaar een trap naar de zolderverdieping voerde. De voornaamste kamer lag achter deze trap. Tussen voor- en achter huis lagen pomp, privaat en keuken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 395