40
echter door haar grote vitaliteit en enorme werkkracht toch te
bereiken, dat haar enige zoon zich veelzijdig kon vormen.
Na Rijks-HBS en staatsexamen oude talen, deed hij in 1917 doc
toraal examen wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit te
Groningen, gevolgd door een promotie in 1918 op een studie
over „drievoudig orthogonale oppervlakkensystemen". De on
derwijsman tekent zich hierbij reeds af, getuige zijn stelling-
name (in het proefschrift) tegen het ontbreken van een adequate
opleiding voor het leraarsambt, waar het de universitaire studie
betreft.
Hij begon zijn loopbaan als wiskundeleraar in zijn geboorte
stad in 1916. Kort na zijn huwelijk in 1917 stapte hij over naar
de gemeentelijke HBS te Arnhem, waar dr. H. Hulshof de scep
ter zwaaide.
In 1929 verhuisde hij vervolgens naar Haarlem en werd docent
aan de 2e HBS-B op het Santpoorterplein, het latere Lorentz-
lyceum.
Wieringa - met zijn baard, zijn zestig-graden-lied en zijn zwarte
manteljas een opmerkelijke verschijning in de school - was in
de eerste plaats „leraar" en is dat ook altijd gebleven. De wis
kunde zelf interesseerde hem maar matig, de overdracht van de
cultuur in ruime zin, het vormingsproces des te meer. Met vaak
eenvoudige middelen als muziek, ontwerp- en tekenwedstrijden,
excursies en wekelijks wisselende wandversieringen trachtte hij
zijn vakgebied wat te verruimen en zijn leerlingen te prikkelen tot
„méér". De zorgvuldigheid waarmee hij tot de laatste dag zijn
lessen voorbereidde en de tijd, die hij er voor nam steeds iedere
leerling persoonlijk aandacht te geven, waren tekenend voor zijn
opvatting van het beroep en hebben niet nagelaten indruk te ma
ken op de vele honderden leerlingen, die in de loop der jaren
„wiskunde van Wieringa" hebben gehad.
In veel opzichten gaf hij er blijk van dat hij van doopsgezinde
huize was. Dit werd - na het vroege overlijden van zijn eerste
vrouw - nog versterkt door het huwelijk met de oudste dochter
van zijn zo zeer gewaardeerde directeur Hulshof, die - zelf telg
uit een oud geslacht van doperse predikanten - gehuwd was met
een dochter van de in Haarlem destijds zo bekende doopsgezinde