56
tekenis, door de vele nederzettingen in Haarlem en randgmeen-
ten.
Werkte de jonge Hooij in de jaren '30-'39 reeds intens en ener
giek mee aan de uitbouw van het eigen bedrijf, daar vader Hooij
ook wethouder van het toen nog zelfstandige Schoten was, zal
dit zeker ook de belangstelling van de zoon voor het politieke en
organisatieleven hebben aangekweekt, terwijl anderzijds de aan
dacht van menig bestuur in het Haarlemse op hem, als graag
gezien adspirant-bestuurder, viel!
Begrijpelijk dan ook, dat hij reeds spoedig voorzitter werd van
de Haarlemse R.K. Middenstandsvereniging en in 1937 gekozen
in het diocesane bestuur, dat de belangen van de R.K. midden
standers in de provincies Noord- en Zuid-Holland behartigde.
Maar in die tijd bleef hij toch ook plaatselijk zijn rol spelen.
Nadat hij al lid was geworden van de Kamer van Koophandel,
deed hij in 1937 in de Haarlemse gemeenteraad zijn intrede
voor de R.K.S.P., welk lidmaatschap hij ook na de oorlog jaren
lang, als voorzitter van de fractie van de Rooms Katholieke
Staatspartij markant en met respect voor voor- en tegenstander,
vervulde.
Ongewild ben ik zo over de periode '40-'45 heengesprongen.
Ook al waren in deze oorlogsjaren de mogelijkheden van een
actief politiek en organisatieleven verdwenen, dit wil niet zeggen
dat Theo Hooij werkloos was.
Juist zijn vaste overtuiging dat Nederland er weer bovenop zou
komen, bracht hem er toe met vele anderen reeds te discussiëren
en te organiseren voor de tijd na de bevrijding. En toen dat
moment eenmaal aangebroken was, lag het voor de hand dat
men ook landelijk meer en meer een beroep op hem ging doen.
Lid van de Tweede Kamer van 1946 tot 1956, daarna nog een
tweetal periodes in de Eerste Kamer, jarenlang lid van de SER,
waarbij hij uiteraard in diverse functies de band moest bewaren
met „zijn" midden- en kleinbedrijf, hadden als logische conse
quentie dat hij geleidelijk aan zijn locale functies moest prijs
geven om zijn krachtige persoonlijkheid voor deze belangrijke
sector van onze economie, in grotere dimensies, te kunen inzet
ten. En dat deed hij met hart en ziel!