77
voor het gezin, het bedrijf en de patroonsorganisatie.
De nu volgende bezettingsperiode is zeer moeilijk voor het be
drijf, maar hij weet ook nu tot de bevrijding in 1945 vol te hou
den.
Ook in de oorlog vervult hij vele activiteiten voor de gemeen
schap. O.a. Commandant van de Kerkwacht, Grote Kerk, afd.
Kunstbescherming. Er valt een brandbom op de Grote Kerk op
16 april 1943, welke mede door de Kerkwacht wordt geblust en
onschadelijk gemaakt. Ook is hij voorzitter van de Kerngroep
Noord-Holland van de Landelijke Vakgroep Schildersbedrijf, ge
durende de oorlogsjaren.
Na de oorlog vervult hij zeer vele functies op bestuurlijk gebied,
waaronder van 1954 tot 1956 Bondsvoorzitter. Verder heeft hij
zitting in de zeer vele commissies welke bij zo'n functie behoren,
o.a. mede-oprichter van de Stichting Bedrijfspensioenfonds Schil
dersbedrijf.
Hij onderhield uitgebreide contacten met schilderend Europa, als
vice-voorzitter van de Union Internationale des Entrepreneurs de
Peinture, met vele congressen in het buitenland. In 1953 werd hij
erelid van de Nationale Federatie van Meesterschilders en Sie
raadschilders in België.
Inmiddels is ook zeer veel werk verzet voor de Nationale Schil
derschool in Utrecht. Mede door zijn drijven is de nieuwbouw
van deze school gerealiseerd. Bij zijn aftreden uit het Schoolbe
stuur, werd hem de onderscheiding Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau toegekend. Dit gebeurde door de burgemeester
van Hengelo, tijdens het aldaar gehouden Bondscongres in 1965.
Een welverdiende honorering voor de vele bijdragen tot de voort
gang en het succes van de opleiding van Schilderend Nederland.
Inmiddels is hij Haarlem niet vergeten.
Veel belangrijk restauratie-schilderwerk wordt verricht na de
oorlog, door zijn schildersbedrijf.
Daarnaast zijn onvermoeibaar speuren naar oude gegevens in
het Gemeente-archief over de firma J. C. Cramer en Zoon. Dit
wordt gestimuleerd door het ophanden zijnde 100-jarig bestaan
in 1955. Beide firmanten verkrijgen dan het predicaat Hofleve
rancier.