84
hun echtheid en betrouwbaarheid getoetste bronnen is een essen
tieel element van de westerse beschaving. Die westerse bescha
ving heeft twee wortels: Israël en Hellas. Van Israël hebben wij
de vermaning uit het boek Deuteronomium (32 7), die ook
boven de deur van het Nassause archief te Dillenburg stond:
„Gedenk aan de dagen van ouds; merk op de jaren van elk ge
slacht; vraag uwen vader, die zal het u bekend maken, uwen
ouden, en zij zullen het u zeggen." Maar onze ouden, ook onze
vader hebben wij leren kennen als feilbare mensen, ook als het
gaat om de overlevering van de dagen van ouds, die wij menen
te moeten gedenken. De verbeelding leidde er altijd toe de
waarheid rijkelijk van vlag en wimpel te voorzien, waardoor zij
zelve haast onzichtbaar kon worden. Maar als erfstuk van de
klassieke beschaving, uit de Hellenistische cultuur hebben wij
overgekregen het streven om bronnen voor de kennis van de da
gen van ouds, de bronnen voor historische kennis in voor ieder
toegankelijke instellingen bereikbaar te maken: bibliotheken, mu
sea en archieven. Aan de bloei van deze instellingen kan men in
een stad of in een land zien in hoeverre de waardering van de
burgerij of van de natie voor de werken des geestes de overhand
heeft op de voorliefde voor de geneugten des vlezes. En wat
dunkt u dan, dames en heren, van de Nederlandse natie?
Het schone, het goede en het ware behoeven, zolang wij de
grondslagen van onze beschaving niet verlaten, onder ons even
min hun „nut" aan te tonen als het christelijk geloof. Tezamen
vormen zij de dunne, altijd bedreigde wand, die ons scheidt van
de maatschappelijke wildernis. Een wildernis, die zoals de feiten
aantonen best kan worden gecombineerd met een geweldige tech
nische vooruitgang.
De historie komt meestal tot u in de vorm van een verhaal. De
lezer mag, neen behoort te vragen: hoe komt de schrijver er bij?
Waarop steunt hij?
De beheerders van bibliotheken, musea en archieven kunnen dan
gaan uitpakken; zij leveren de grondstoffen. Maar dat is slechts
de halve waarheid; er gaat voor wie er het zintuig voor heeft een
onverklaarbare openbaring uit van de directe omgang met het
geen ons uit de tijd van onze voorouders is overgebleven. Die