85 omgang is een zó bijzondere ervaring, zij werkt vaak zó verhel derend omtrent hetgeen voor ons uit het geschiedverhaa/ niet zo echt is gaan leven, dat de beheerders van openbare verzamelin gen van wetenschap en kunst er anderen deelgenoot van willen maken; zij worden als de bekende huisvader uit de gelijkenis, die zijn schatten wil vertonen. Men kan van een feit of episode uit onze geschiedenis betwisten of het belang een officiële herdenking in onze tijd rechtvaardigt. Niet betwistbaar is, dat er vaak een passende aanleiding in schuilt om eens uit te pakken, om door een tentoonstelling aan de lief hebbers en aan degenen, die liefhebbers zullen worden, eens te vertonen wat ons ondanks allerlei vandalisme, een vandalisme dat in Nederland meestal vermomd is als zuinigheid of progressi viteit, wat ons ondanks dat is overgebleven. De waarheid gebiedt nu ook te zeggen, dat een tentoonstelling, hoezeer vaak en zeker in het visuele tijdvak verlichtender dan een historisch verhaal, op vele punten tegenover het verhaal tekort schiet. Het bloed, het zweet en de tranen van de oorlog, de gebeden om verlossing en vrede, de opluchting als er iets kwam dat op vrede leek, het leed van de duizenden ouderloos geworden kinderen (toen zoals nu) zulke dingen kunnen niet worden geëxposeerd. Dat alles moet worden overgelaten aan de door kritische zin gecontroleerde scheppende fantasie van de ge schiedschrijver, die behalve een verstand ook een hart moet heb ben. Dames en heren, Van een oude schrijver heb ik de uitspraak onthouden, die als volgt luidt: „Een natie is gesteld op hetgeen aan hare voorouders herinnert." De reden waarom ik die uitspraak zo goed heb ont houden is waarschijnlijk dat ik enige jaren het hoge ambt van algemene rijksarchivaris heb bekleed, waarin ik bijna dagelijks reden had mij af te vragen of die uitspraak voor de Nederlandse natie, in het bijzonder voor haar landsregering wel opging. (Maar er zijn ook wel lieden met voorouders, waaraan ze liever niet worden herinnerd.) Maar gelukkig: we zijn hier in Haarlem! Er is door de goede zorgen van het gemeentebestuur van Haarlem en door de ijver

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 87