108
wijze de verwaarlozing van belangrijke historische gebouwen aan
de kaak, en voor het museumbeleid heeft hij evenmin een goed
woord over. Ook de verzameling op het Paviljoen ontkomt niet
aan zijn genadeloze kritiek. Het effekt van „Holland op zijn
smalst" bleef niet uit: De Stuers werd in 1875 de eerste referenda
ris van Kunsten en Wetenschappen, en in 1876 maakten de pas
benoemde Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis
en Kunst een inventarisatie van de collectie .van het Paviljoen. Op
hun advies werd een groot aantal stukken van „Geringe kunst
waarde" uit de verzameling verwijderd.
Daarmee was de Stuers echter niet tevreden: ook aan het uiterlijk
van het gebouw diende het nodige te veranderen. In de correspon
dentie van De Stuers en Gonnet „de Bewaarder" van het Pavil
joen, in het Haarlemse Gemeentearchief, bevindt zich het volgen
de briefje van de Stuers van 10 oktober 1883: „Ik wenschte ze
kerheid te hebben aangaande de vraag of het Paviljoen oorspron
kelijk aan voor zijgevel is gecement geweest".
Volijverig stuurt Gonnet hem de volgende dag enige gekleurde
tekeningen en gravures van het Paviljoen, waarbij, zoals hij
schrijft, „alle gevels wit blijken".
Het kwaad was toen al grotendeels geschied. Het Paviljoen is,
kennelijk op last van de eigenwijze referendaris van Kunsten en
Wetenschappen, gedeeltelijk van zijn witte pleisterlaag ontdaan.
In het tijdschrift „De Nederlandsche Spectator" van 6 oktober
1883 wijdt „Flanor" er verontwaardigd een van zijn gevreesde
„Vlugmaren" aan: „Ieder herinnert zich het prachtig gelegene en
zelfs zeer fraaie Paviljoen, dat Hope liet bouwen en thans mu
seum is. Welnu, thans wordt het van rijkswege ten eenenmale
bedorven. Men gaat het van zijn oorspronkelijke cement ontdoen,
om toe te geven aan de baksteenmanie in quasi oud-Hollandschen
trant, die tegenwoordig a 11 e s op die wijs wil uitvoeren.
Men heeft in de voorgevel al vast de acht zuilen van het midden
ontbloot, en zij staan daar nu heel dwaas in haar baksteentjesaan
den afgeschrapten zijgevel ziet men nu 1° de verlichtingsbogen
achter en dwars de vierkante raamposten 2° is de muur niet in
geregeld verband gemetseld, zoodat nu de onregelmatige voegen
storend tevoorschijn komen". De bepleistering van „Welgelegen"