183
houden op gevaarlijke denkbeelden die de burgers mochten koes
teren. Dit leidde niet alleen tot een verscherpt toezicht op het
toneelgezelschap, maar ook tot het op grote schaal verbieden, ja
zelfs in één geval verbranden, van boeken, en een verscherpt toe
zicht op de periodieke pers.
Het is een misverstand om te menen dat er ooit vrijheid van
drukpers heeft bestaan in de Republiek der Zeven Verenigde Ne
derlanden. Uit de plakkaten van de Staten-Generaal en de staten
der provincies en de verbodsbepalingen van de steden heeft
W.P.C. Knuttel een, nog lang niet volledige, lijst van verboden
boeken opgesteld. Daarvan werd slechts een klein gedeelte verbo
den wegens zijn politieke strekking. Veel vaker was het de reli
gieuze strekking van een boek dat aanleiding was tot censuur,
hoewel dit in de loop van de 18e eeuw verminderde23). Dankzij
het niet of nauwelijks uitvoeren van verbodsbepalingen door een
overheid die vaak onder druk van kerkelijke zijde boeken verbood
(zoals de meeste werken van Rousseau24) heerste er in de praktijk
meestal een tamelijk grote vrijheid.
Deze niet-principiële vrijheid van drukpers verdween geheel na
1787 en er was geen stad in Holland, waar zoveel boeken door
censuur getroffen werden als Haarlem. Van 1787 tot 1795 wer
den in Haarlem, volgens Knuttel, 25 boeken verboden, in Amster
dam en Den Haag resp. 14 en 15. Hoewel de aantallen in werke
lijkheid veel groter waren, geven deze cijfers een indicatie van de
verhoudingen. De oorzaak van de strenge censuur is voor een deel
te zoeken in het kennelijke verlangen om te doen blijken hoe
netjes Haarlem in de pas van het restauratie-bewind liep. Uit een
brief van de burgemeesters aan het boekverkopersgilde van okto
ber '88 blijkt ook dat zij meenden „dat de jongst afgelopen Trou
bles in deze Provincie niet weinig zijn aangezet en versterkt door
de in dat ongelukkig tijdvak van tijd tot tijd uitgekomen Boeken,
Geschriften en Prenten ,"25). In dit schrijven brachten zij ver
der naar voren dat er geen beter middel was om de „noch zoo
ongelukkig heersende partijschappen" te beëindigen dan het ver
bieden van alle geschriften „waarin de thans herstelde Constitutie
en Regeeringsform dezer Lande op eenigerley wijze wordt getradu-
ceerd, aangevallen, bespot of gehoond, mitsgaders enige hooge