het voormalige St. Elisabeth's Gasthuis te claimen en de organisa tie van een tentoonstelling over het beleg van Haarlem ter hand te nemen, daar deze tentoonstelling het begin zou kunnen zijn van een historisch museum'7). Voorts werd een stagiaire aangetrokken in de persoon van A.A.M. de Jong, 5e-jaars student geschiedenis te Leiden, die met begeleiding van „Haerlem", Gemeentearchief en Frans Halsmuseum een inventarisatie maakte van roerende voorwerpen betreffende de Haarlemse geschiedenis, aanwezig bij overheidslichamen en particulieren. De heer De Jong was werk zaam in de Tademakamer in de Hoofdwacht58), en vervaardigde een hoeveelheid fiches die een overzicht geven van het bezit aan roerende zaken met betrekking tot de Haarlemse geschiedenis. (Deze fiches zijn ondergebracht bij het Frans Halsmuseum.) Er volgden nog gesprekken met de adjunct-directeur van het Frans Halsmuseum D. Schwagermann, o.m. over de mogelijkheid een historische afdeling te maken op de bovenverdieping van het Frans Halsmuseum en er werd besloten dat Temminck, Van der Steur en Schwagermann de tentoonstelling over het beleg van Haarlem zouden maken59). In 1972 benoemde het gemeentebestuur de heer D.H. Couvée tot directeur van het Frans Halsmuseum. Couvée had zojuist de his torische afdeling van het Rijksmuseum ingericht en werd mede in Haarlem benoemd vanwege zijn kwaliteiten op het gebied van historische musea en tentoonstellingen. De tentoonstelling over het beleg van Haarlem in 1973 werd dankzij Couvée's medewer king een groot succes (21.000 bezoekers) maar de realisering van een Historisch Museum kwam er niet door naderbij. Op Driekoningenavond 1974 werd opnieuw een gehele avond door het bestuur van „Haerlem" vergaderd over een historisch museum89) en in de loop van het jaar werden de mogelijkheden van het v.m. St. Elisabeth's Gasthuis nader besproken. Deze ble ken niet aanwezig. Ondanks een aanvraag van „Haerlem" besloot de gemeenteraad tot een andere bestemming van deze ruimten. De traditie van de Driekoningenavond-bijeenkomst werd voortge zet: op die van 1975 besloot het bestuur van „Haerlem" om een commissie uit zijn midden te benoemen ter voorbereiding van de Stichting Historisch Museum Zuid-Kennemerland. Leden van de 113

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 115