bij al wat de historische monumenten en het stadsschoon raakt. In Uw toespraak hebt U vooral deze laatste functie benadrukt en ons een aantal nieuwe taken op dit gebied voor de toekomst voor gehouden. Daarmee hebt U ons als Vereniging eigenlijk met het mooiste geschenk vereerd, dat men aan een jubilerende instelling kan geven: de opdracht tot nieuwe en vergrote taken. Daaruit immers spreekt een erkenning van de huidige functie der Vereni ging en het vertrouwen in haar mogelijkheden, nieuwe taken aan te vatten. Gaarne zeggen wij U dan ook toe ons daarop naar beste vermogen toe te zullen leggen. Deze nieuwe taken schrikken ons niet af, omdat wij zezij het in andere vorm en onder andere omstandigheden eigenlijk reeds vanaf het begin hebben vervuld. In de huidige omstandigheden met zijn vele inspraakmogelijkhe den, is dit eensdeels wellicht gemakkelijker, maar aan de andere kant ook moeilijker geworden. Ten bewijze, dat wij in dit opzicht met U meedenken, mag ik er op wijzen dat onze laatste bijeenkomst op 10 november gewijd was aan het beschermde stadsgezicht. Deze bijeenkomst was druk bezocht en leidde tot veel discussie. Wij hadden deze voorlichten de bijeenkomst speciaal belegd met het oog op de mogelijkheid, dat de Raad van Haarlem nog dit jaar een beginselbesluit hoopt te nemen tot aanwijzing van een deel der gemeente tot beschermd stadsgezicht. Een jarige mag enkele wensen uiten en van dat voorrecht wil ik thans gebruik maken. Als eerste wens spreek ik daarbij uit het verlangen naar het spoe dig tot stand komen van het zo even bedoelde beschermde stads gezicht. Als tweede wens noem ik iets, wat U zelf ook reeds lang ter harte gaat: de aanstelling van een stads-archeoloog. Tenslotte spreek ik de wens uit dat, nu de Bank van Lening zo fraai gerestaureerd is, eindelijk ook het monument waarin wij ons bevinden, het stadhuis van Haarlem, aan een algehele restauratie toe mag komen. 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 19