dat 23 pas is gebouwd toen 21 er al stond. Dit is niet zo verwon derlijk omdat het eerder genoemde schilderij van Storck op de plaats van 21 een naar het schijnt gothische gevel te zien geeft. Bij de bouw van 23 is dus gebruik gemaakt van de bouwmuur van 21 Onze speurzin strekt zich ook nog even uit over het steentje met de olifant, terzijde in de Wijdesteeg. Voor een gevelsteen zijn de afmetingen veel te klein. Bij nadere beschouwing blijkt dat de onderkant smaller is dan de bovenkant. Het was dus de sluitsteen van een boog. Ten tijde van Allan zat de steen boven een poort in de Wijdesteeg. Nadien heeft daar blijkbaar een verbouwing plaatsgevonden. Van der Steur zag volgens zijn in 1907 uitgege ven boek de steen op de binnenplaats liggen. Het schilderij van Storck laat in het ondergedeelte van de trapgevels twee boogvor mige openingen zien. Misschien is de sluitsteen met de olifant oorspronkelijk daarvan afkomstig. Zo blijven er bij elk monument wel enkele vraagtekens hangen. Doordat beide monumenten sinds de restauratie totaal vijf zelf standige gebruikseenheden bevatten kregen zij de huisnummers 23 tot en met 27. De wetenschap dat het forse bedrag van ruim 1.600.000,voor het eerherstel van „Den Olyphant" nodig was moet maar met een flinke teug bier worden weggeslikt. Wie in vroeger tijd de burgemeester wilde spreken moest op eer biedige afstand achter een balustrade gaan staan. Heden ten dage kan een bestuurder zich gedragen als een gewoon mens; de lagere man behoeft niet meer met diepe onderdanigheid tegen hem op te zien. Toch zal een burgemeester zijn stand niet geheel willen ver loochenen door in een buurt te gaan wonen die weinig aanzien heeft. De Kleine Houtstraat was in dit opzicht vierhonderd jaar geleden aantrekkelijker dan nu. Gerryt Steffenszoon van Wissen koos althans in 1518 deze plaats uit voor een riante behuizing. Ook de na hem gekomen burgemeesters Nicolaas van der Laan en Maarten Willemszoon Ruychaver oordeelden het wonen daar niet beneden hun waardigheid. Met z'n drieën maakten ze er bijna honderd jaar vol. Toen was het met deze welstand gedaan. Na 1617 voelde geen magistraat zich meer tot dit deel van de stad aangetrokken. Er vestigden zich lieden die brood zagen in de 326

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 328