De feestelijke ingebruikneming had plaats op 17 augustus 1976. Verscheidene genodigden gaven gehoor aan het verzoek in middel eeuwse kledij te verschijnen. Onder hen troffen wij aan de aanne mer C.J. Overdevest, die het werk halverwege had overgenomen van zijn collega P.J. Dop en zorgdroeg voor de voltooiing. Wet houder W. van Liemt liet zich ook bij deze gelegenheid kennen als een man met sprekerstalent. Hij had de soms netelige problemen rond deze restauratie op bestuurlijk niveau tot oplossing weten te brengen. Een poëtische samenspraak in oude stijl herinnerde aan de geschiedenis van „Ome Jan". Aldus is één van Haarlems be langrijkste monumenten een nieuwe bestaansperiode ingegaan. Gedurende 18 jaren moest daarvoor geduld worden opgebracht. De offers die nodig waren zijn een prijs voor het voorrecht dat aan een pandjeshuis geen behoefte meer bestaat. Wie gewend is de verrichtingen van Haarlems Monumentenzorg van jaar tot jaar te volgen zal hebben opgemerkt dat het gereedko men van een grote gemeentelijke restauratie weer spoedig door een andere gevolgd wordt. Gehoopt was dat direct na de Bank van Lening de toren van de Nieuwe Kerk kon worden aangepakt. De subsidieverlening liet echter op zich wachten; de steiger bleef daardoor het ongestoorde domein van duiven en andere vogels. Wel mocht worden begonnen aan de voormalige Janskerk, die sinds 1936 het gemeentearchief herbergt. Het depot besloeg tot nu toe de helft van de kerkruimte. De behoefte aan uitbreiding leidde tot het besluit ook de andere helft voor dit doel in te richten. De belevingswaarde van het interieur wordt dientengevolge nagenoeg tot nul gereduceerd. Slechts de zijbeuk blijft over de volle hoogte zichtbaar. Deze ontwikkeling is natuurlijk niet verheugend. Was het archief naar een nieuw gebouw verhuisd, dan had zich echter weer het probleem van een andere bestemming opgedrongen. De ontruiming zou de instandhouding van dit monument onzeker hebben gemaakt. Nu is het in elk geval mogelijk geworden aan het gebouw de nodige reparaties uit te voeren. Allerlei onderdelen bleken in zeer slechte staat te verkeren. De werkzaamheden blij ven beperkt tot „consolidatie". Bij een echte restauratie zou er in architectonisch opzicht veel gecorrigeerd moeten worden. Die 341

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 343