De Stichting „Diogenes Haarlem" in 1976 Waar gaat de Stichting „Diogenes" naar toe? Zoiets is altijd wel een aardige vraag, maar in deze tijd is voor „Diogenes" een rede lijk antwoord nogal moeilijk te vinden. Het Bestuur voelt zich in een overgangsfase, tussen „bescheiden" en „groter", met de onzekerheid of het „groot" zal, of kan, of moet worden. De leefbaarheid van de stad bevorderen het is het duidelijk streven van elk der negen bestuursleden. Het betekent vooral: het verwerven en passend restaureren van panden, die dreigen verkrot te raken, als rotte kiezen in het gezicht van de stad. De strijd tegen zulke verkrotting is een fijn karwei. Het is de kern van de taak die „Diogenes" op zich heeft genomen. „Diogenes" is niet een gewone verhuurder. Ze wil de bewoners en vooral haar huurders bij de oude stad betrekken. Zij zoekt naar goed overleg met de buurt, met de wijkraden, kortom met de mensen zelf. Die mooie taak van „Diogenes" staat een beetje op de tocht wan neer blijkt dat sommige projecten niet meer te maken zijn met behulp van de bestaande subsidieregelingen. Kan er nog wel verantwoord worden gerestaureerd op basis van de geldelijke hulp die van Rijk, Provincie en Gemeente is te verwachten? Het antwoord op die vraag was levensgroot aan de orde bij het laatste project dat onder de hoede van „Diogenes" werd omgeto verd tot een fraai pand met 8 appartementen: Korte Spaarne 15. Het werd als 18de-eeuwse bouwval verworven, maar is nu een sieraad van de stad, aan het zeer levende Spaarne. De restauratie, renovatie of nieuwbouw, hoe men het ook wil noemen, kostte 1,3 miljoen gulden. Bij toepassing echter van de tijdens de bouw bekend geworden subsidieregelingen zouden er onmogelijk te verdragen tekorten zijn ontstaan. Tenzij huren zouden worden berekend van 1.000,tot 1.500,per maand. En dat kon natuurlijk niet, allereerst niet omdat dergelijke „prij- 365

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 367