geeft, en dat wij in deze man de eigenlijke initiatiefnemer moeten
zien.
Daar Enschedé zich reeds in 1902 boos uit het bestuur terugtrok,
waarvan hij toen nog geen jaar secretaris was, zal zijn rol als
initiatiefnemer door de overige bestuursleden wat zijn terugge
drongen. In zijn bedankbrief aan de rest van het bestuur, geda
teerd Overveen 18 september 1902, schreef Enschedé o.m.: „Ver
leden jaar is de vereeniging op mijn initiatief in het leven geroe
pen: de omstandigheden hebben mijn liefde ervoor geheel ge
dood"6). Een tweede aanwijzing voor deze rol van Enschedé, niet
uit eigen mond, is de opmerking die Joh. de Breuk in 19267)
maakte bij de herdenking van de dan zojuist overleden J.W. En
schedé: „Hij hoorde ook tot de oprichters en ik meen wel dat ook
op zijn initiatief de Vereeniging is gesticht". Het mooiste verhaal
over dit initiatief van Enschedé trof ik echter aan in het voor
woord van zijn in 1920 verschenen boekje Haarlem en de muziek
53
Jan Willem Enschedé (1865-1926), oprichter van de vereniging „Haerlem"
en bibliothecaris (foto: Stadsbibliotheek Haarlem).
