was eerst bij de rechterlijke macht te Rotterdam werkzaam ge weest, was van 1897 tot 1900 substituut-officier te Alkmaar en zou in 1909 officier van Justitie in Zierikzee worden, later te Leeuwarden en van 1918 tot 1929 te Den Haag. Wegens zijn vertrek naar Zierikzee zou hij als bestuurslid van „Haerlem" be danken. Hij woonde te Heemstede op Huize Hertenlust. Een van zijn historische aspiraties, die hij daadwerkelijk beoefende, was de „naamkunde": zijn vader, directeur van de lichtfabrieken te Rot- 55 Johannes de Breuk (1852-1926), mede-oprichter en eerste voorzitter van „Haerlem", tevens wethouder te Haarlem en kerkvoogd N.H. Gemeente (silhouet: atlas „Verdwijnend Haarlem").

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 57