was C.J. Gonnet. Hij was in 1901 al 59 jaar oud, ongehuwd, en hij bekleedde de functies van rijksarchivaris, gemeentearchivaris en provinciaal archivaris. Als „meneer Gonnet" kende men hem, zetelend in de Vleeshal, waar toen het Rijksarchief was gehuis vest, en wonende in de benedenvertrekken van het Paviljoen Wel gelegen waarvan hij de bewaarder was. Hij was zoon van een schoenmaker die als bijbaantje kastelein van „Trou Moet Blijc- ken" was en was zelf op 14-jarige leeftijd begonnen als klerk op de gemeentesecretarie waar hij door de archivaris mr. AJ. En schedé werd ontdekt. Van 1874 tot 1896 was hij „stads-adjunct- bibliothecaris" geweest, van 1880-1885 directeur van de Rijks verzameling van kunstwerken van moderne meesters. Verder was hij gedurende vijftig jaar secretaris-penningmeester van de Veree- 57 Cornelis Jacobus Gonnet (1842-1926), mede-oprichter van „Haerlem", rijks-, gemeente- en provinciaal archivaris. Hij liet zijn boekerij aan „Haer lem" na (atlas Verdwijnend Haarlem).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 59