superplie met op het hoofd een bonnet, nogal plechtstatig voo ft.
een gewone geestelijke. Op het konterfeitsel prijkt zijn familie W*
wapen met daaronder de aan Galaten 6:14 ontleende sprei; Ruyl
,,mihi autem absit gloriari nisi in cruce Domini nostri Jesu Chris
ti" (ik wil mijn volstrekt nergens op beroemen dan op het krus onb
van onze Heer Jezus Christus). Zijn linkerhand houdt een gebe K/au
denboek, de rechter rust op een schedel. Daarachter staateer
crucifix op een dwaal, waarop de tekst „Ave Spes Unica" (wee
gegroet énige hoop). Voorts wordt nog de leeftijd van de voor
gestelde (40) en het jaar van zijn ambtsuitoefening (het vijfde
vermeld, alsmede „P.DG 1638". Omdat de Grebberin datjaaris
ingeschakeld bij de decoratie van Huis Honselaersdijk in hei
Westland, zal het portret eerder te Delft dan te Haarlem zijn
ontstaan. Blijft echter de vraag hoe beiden met elkaar in contac:
zijn gekomen.
Het leven van Adriaen van Ruyven geeft een minder somber
zicht op de positie van katholieke geestelijken in de Republiek
dan het gebeuren rond Maarten van Velde. Ook Adriaen is var
goede familie; veel 17de-eeuwse geestelijken, zowel seculierer
als regulieren, zijn van patricische afkomst. Zijn grootvader Dirk
Uyttenhage drijft in Delft de brouwerij „de Klauw" en is tevens
ambachtsheer van het naburige gehucht Ruyven. Diens we
duwe sticht in 1605 het Klauwshofje, bedoeld voor behoeftige
besjes van roomse religie. Na haar dood (1631komt het beheer
hierover aan haar oudste kleinzoon in rechte lijn en dat is Adri
aen, wiens vader al in 1621 gestorven is. Mogelijk is onze
geestelijke dus ambachtsheer geweest, wel een curieus gege
ven als men bedenkt dat deze vaak zeggenschap had bij de
benoeming van schout en predikant. Vóór 1633 is Adriaen ech
ter nog werkzaam op de Zuidhollandse eilanden maar na met de
gevangenis van Den Briel kennis te hebben gemaakt kiest hij het
veiliger Delft als domicilie. Hij wordt daar zelfs officieel toegela
ten door de magistraat als helper van Switbert Purmerent,
pastoor van het begijnhof, maar gaat wonen in het grote huis van
het Klauwshofje. Over zijn leven daar is weinig bekend, wat erop
wijst dat hij weinig moeilijkheden heeft ondervonden. Nochtans
kan uit een oude inventaris, waarin allerlei misgerei voorkomt,
worden afgeleid dat hij er een schuilkapel heeft ingericht. Zeker
heeft de justitie hem ontzien aangezien de stichting die hij be
heert, de stedelijke armenzorg (ook voor katholieken bedoeld)
ontlast. Op 11 september 1652 wordt Adriaen van Ruyven be
graven, niet echter vanuit het hofje maar uit de vroegere brou
werij „de Klauw", waar het bier zojuist heeft plaats gemaakt voor
Delfts Blauw. b
Blijft nog immer de vraag hoe het contact met De Grebber tot