J.Ch. Wienese
De letters „Bosch en
Vaart"
„Het Bestuur van de Vereniging Bosch en Vaart' heeft zoovele
belangrijke berichten onder de aandacht der bewoners van
Bosch en Vaart' te brengen, dat men gemeend heeft dit niet
beter te kunnen doen, dan middels een mededeelingenblad, dat
voorlopig huis aan huis wordt bezorgd.'
Aldus luidt de aanhef van het „Ten geleide bij nr. 1 van het
Mededeelingenblad Bosch en Vaart (april 1946). Dit blad
schijnt geen lang leven te hebben gehad: in het archief van de
gemeente Haarlem bevindt zich alleen nog een nummer 2 (juni).
Het eerste nummer is interessant om minstens twee redenen.
Ten eerste is de kop met zorg opgemaakt: links wat bomen die
een bos suggereren, rechts een zeilschip in de vaart, en daar
tussen in fraaie sierletters: Bosch en Vaart.
Ten tweede bevat het blad een uiteenzetting van de geschiede
nis van „Bosch en Vaart" door de archivaresse der gemeente
Haarlem, Mej. Dr. Gerda H. Kurtz. De volgende zinnen daaruit
hebben mij als lezer anno 1977 en bewoner van de Bosch en
Vaartstraat geïntrigeerd:
„De koetsierswoning is nog bewaard gebleven en ingebouwd in
De hofstede Bosch en Vaart
in ongeveer 1840.
Lithografie van P.J. Lutgers.
(Gemeentearchief Haarlem).