met een bescheiden budget voor moderne kunst onmogelijk geworden is zelf werken van een dergelijke kwaliteit te verwer ven. Ook de zilvercollectie heeft in deze jaren een aanzienlijke uit breiding ondergaan. Verworven werden een kandijbakje uit 1739, toegeschreven aan Albert Giljaert, twee theepotjes, res pectievelijk van Andries Akersloot en Casparus Janszonius. Van deze laatste meester bezat het museum tot nu toe geen zilver. Het verworven theepotje was te zien op de zilvertentoon stelling van 1975 onder nr. 58 van de catalogus. De mooiste aanwinst is een anoniem theebusje met fraai filigrainwerk op het busje zelf en op de dop een klein mannetje met beker en kruik in de handen. Voorts nog een drietal stukjes miniatuurzilver, waar onder een notaris aan zijn bureau van Meester Voet 88. Door aankoop werden twee Chine de Commande-schotels uit de eerste helft van de 18de eeuw verkregen. De ene is in de Imaristijl gedecoreerd met middenop een heer en een dame in een tuin, waarschijnlijk teruggaand op een prent van Lodewijk XIV en zijn echtgenote. Deze polychrome schotel is een belang rijke aanwinst voor de bestaande collectie, die hoofdzakelijk uit 141 Isaak Ouwater De Amsterdamse of Spaarnwouderpookt. Foto: A. Dingjan, Den Haag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 143