Tijdgenoten over
Haarlem
VIII H. P. G. Quack,
1860-1861
Ditmaal in de serie Tijdgenoten over Haarlem" een aantal
Haarlemse passages uitHerinneringen" van Prof. Mr. H.P.G.
Quack, verschenen in 1907\
Hendrik Peter Godfried Quack (1834-1917) was een kind van
verarmde ouders, die zich via enkele ambtelijke, zakelijke en
journalistieke banen opwerkte tot hoogleraar Staathuishoud
kunde te Utrecht en Amsterdam en later directeur werd van De
Nederlandsche Bank. Beroemd is nog steeds zijn zesdelige
werk ,,De Socialisten", maar ook zijn autobiografie Herinne
ringenis nog steeds een interessant en uiterst leesbaar boek.
Opvallend in dit boek is bijvoorbeeld de ambivalentie van
Quack: hij had een uitgesproken sociale levenshouding maar in
zijn werk bevorderde hij vrijwel steedskapitalistische" belan
gen. Voorts was hij enerzijds beschouwelijk van aard, maar
anderzijds haakte hij naar praktisch werk. Hij wijdde zich
graag aan het lagere volk" maar kon zelf niet buiten een
comfortabel, patricisch, bestaan. Een van zijn biografen noemt
hem dan ook terecht een „salonsocialist"2).
Van juli 1860 tot september 1861 verbleef Quack in Haarlem. Hij
was toen zevenentwintig jaar oud, had rechten gestudeerd in
Amsterdam en had na afsluiting van deze studie een half jaar
journalistiek gedaan. Door tussenkomst van zijn hoogleraar De
Bosch Kemper kreeg Quack per 1 juli 1860 zijn eerste baan:
adjunct-commies aan de Provinciale Griffie te Haarlem. Enkele
maanden ervoor had Quack geprobeerd een baan te bemach
tigen op het ministerie van Buitenlandsche Zaken, was daar
geweest en had verzekerd dat hij hard wilde werken, waarop
minister J.K. baron van Goltstein hem had geantwoord dat hij
daar dan niet paste, want dat er aan zijn departement niet hard
te werken viel! Met die ervaring begon Quack in Haarlem.
Interessant in onderstaande passages uit zijnHerinneringen
zijn de opmerkingen over het werk aan de griffie in het midden
van de 19de eeuw en het prille begin aldaar van de weten
schap" der statistiek. Ook zijn werk voor het roemruchteZon
dagsbladvan Kruseman is boeiend beschreven. De be
roemde Haarlemse predikant Conrad Busken Huet, toen net
gehuwd en wonend in een miniatuurhuisjein de Zijlstraat,
wordt op levendige wijze beschreven. Opvallend is voorts de
passage waarin Quack zich tegenover de Haarlemse militairen
verontschuldigt voor zijn journalistieke werk. De mogelijkheid
dat een journalist niet onder behoeft te doen voor een militair
kwam niet bij hem op! Maar genoeg hierover, nu het woord aan
Quack:
Eenige weken voordat ik te Haarlem aankwam, was het ge
boomte om en in de stad nog al geteisterd door een ontzetten-
den Pinkster-storm die er had gewoed: toch bleef de eerste
143
A.G. VAN DER Steur