rends. Je zou er niemand van durven verdenken, die charme teniet te willen doen. Toch vonden we een plan voor een radicale verandering van deze buurt. Ongeveer vijfentwintig jaar geleden werd het opgesteld. Tussen de Kruisstraat en de Jansstraatwas een verbindingsweg ontworpen. Deze begon rechts van de Hema en liep langs de zuidkant van de Janskerk. De weg zou uitmonden op het Spaarne. Doorbraken in de oude stad golden jaren lang als de oplossing van verkeersproblemen. Uitvoering van het plan zou heel wat gevolgen hebben gehad. De Lange Wijngaardstraat, de Pieterstraat en de Ceciliasteeg kwamen dan te vervallen. Aan de Korte Wijngaardstraat, tussen de nieuwe weg en de Nieuwe Kruisstraat, was een openbaar ge bouw gedacht. Onze trapgeveltjes waren daarin natuurlijk niet meer terug te vinden. In 1956 rapporteerde Bouw- en Woningtoezicht over de slechte toestand en de noodzaak tot herstel. Daar de huisjes sinds 1921 vermeld stonden op de „Voorlopige Lijst der Nederlandse Mo numenten van Geschiedenis en Kunst", wendden burgemees ter en wethouders zich tot het ministerie waar de bescherming aan was toevertrouwd. De minister, op de hoogte gesteld van de gemeentelijke saneringsplannen, liet weten geen bezwaar te hebben tegen sloping. Burgemeester Cremers kreeg dit bericht in handen en ging zelf eens kijken. Hij noteerde het jammerte vinden indien beide voor het Schapenpleintje onmisbare huisjes werden afgebroken. Het leek hem verstandiger, van gemeen tewege mee te werken aan een algehele restauratie. Misschien zag de burgemeester niet veel heil in het rigoureuze verkeers plan. De realisering daarvan was trouwens onzeker. Men was het er althans over eens dat er de eerste vijftien jaren nog niets van kon komen. Geopperd werd, in elk geval de huisjes gedu rende die periode in stand te houden. Het praten hierover met de eigenaar leverde echter niets op. Een zorgzaam beheer van dit bezit lag niet in diens voornemen. De kosten zullen hem in vergelijking tot de geringe huur te hoog zijn geweest. De zijgevel kreeg enkele stutten en daar is het bij gebleven. De narigheid werd een beetje gecamoufleerd door de twee oude bomen. Zij zagen er net zo lijdend uit als de huisjes, maar kregen toch elk jaar weer een frisse bladerkroon. En de zon koesterde van tijd tot tijd de dieprode baksteen om de bejaarde monumentjes in hun kommervol bestaan wat troost te geven. Vanzelfsprekend had „Diogenes Haarlem" al lang het oogopdit aardige hoekje laten vallen. Het bestuur reageerde dan ook snel toen de eigenaar tenslotte tot verkoop besloot. Alzo behoort nummer 14 sedert 1 juni 1976 toe aan deze stichting. De koop kon zonder risico worden gesloten, want niemand repte meer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 162