mentenzorg vertrok wegens het bereiken van de pensioenge
rechtigde leeftijd, toegesproken door onze voorzitter, Mr. H.E.
Phaff, die als blijk van grote erkentelijkheid voor alles wat de
heer Jongens in zijn functie en daarbuiten heeft verricht, de
zilveren erepenning van onze vereniging overhandigde.
Twee oud-bestuursleden ontvielen „Haerlem". De heer B.F.
Enschedé, die vierentachtig jaar oud werd, maakte zestien jaar
deel uit van het bestuur, waarvan veertien jaar als penning
meester (1940-1956). Mr. C.M.J, de Jongh werd zesentachtig
jaar. Hij was bestuurslid van 1932-1941 en van 1945-1966. Bij
velen is de heer De Jongh bekend geraakt door zijn enthousi
aste rondleidingen. Beiden hebben veel voor de vereniging
betekend.
72 januari. Het jaar begon met een avond met de Archeologi
sche Werkgemeenschap Nederland, afdeling Kennemerland.
Mevrouw Drs. W.H. de Vries-Metz van het Instituut voor Pre- en
Protohistorie hield een boeiende inleiding over bodemonder
zoek door luchtfotografie. Aan de hand van beeldmateriaal liet
ze zien dat het maken van luchtfoto's een waardevol hulpmiddel
kan zijn voor de archeologie. Met name de plaats van vroegere
versterkingen is te herkennen vanuit een hoog standpunt.
6 februari. Ter gelegenheid van een expositie in het Frans
Halsmuseum hield de conservator oude kunst, Dr. P. Biesboer,
een lezing over,,De ontwikkeling van het Haarlemse landschap
in de zestiende en zeventiende eeuw". De inleider belichtte met
grote deskundigheid het werk van de schilders Mostaert, Van
Scorel, Breughel, Goltzius, Esaias en Jan van der Velde, Willem
Buytewech en Jacob van Ruysdael en zijn volgelingen. Een deel
van de collectie van het museum werd benut voor de kennisma
king met deze schilders. Een extra dimensie kreeg de avond
door de mogelijkheid de catalogus van de expositie „Stadsge
zicht Haarlem 1750-1850" aan te schaffen. Op zaterdag 14
januari werd bovendien de Hoofdwacht opengesteld voor de
verkoop van de catalogus.
8 maart. Het tweede eeuwfeest van Teylers Stichting kon onze
vereniging niet onberoerd laten. Over dit illustere Haarlemse
instituut, waarover door uitgeverij Schuyt en Co. een royaal
gedenkboek werd uitgegeven, werd een avond op het pro
gramma gezet met als eerste inleider de heer W.W. Mijnhardt.
Hij sprak over „Cultuurbevordering in een verlichte eeuw". Pie-
ter Teyler van der Hulst liet een zeldzame collectie boeken,
prenten en natuurkundige zeldzaamheden na. Twee genoot
schappen werden opgericht met als doel de bevordering van
wetenschappelijk onderzoek. De conservator van Teylers Mu-
195