Overzicht van de veldactiviteiten in 1978 van de afdeling Kennemerland van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN) A.M. Numan Werkgroep Haarlem Als voortzetting van de werkzaamheden van het vorige jaar werden er in de maand januari van 1978 samen met de heer De Jong van de Rijks Geologische Dienst nog een aantal boringen verricht in de tuin van het Prinsenhof, gelegen achter het stad huis. Zoals vorig jaar vermeld, was het de bedoeling om de oorspronkelijke bedding van de Beek te traceren, maar doordat de ondergrond aanzienlijk verstoord is, is dit tot nu toe nog niet helemaal gelukt. Opvolgend werd er in de Groendaalsteeg, gelegen tussen de Kleine Houtstraat en parkeergarage „De Kamp", een onder zoek verricht. Kort tevoren was hier een aantal huizen gesloopt. Nadat er eerst een grondboring gedaan was, werd er een kleine put gegraven. De opbouw van het profiel was als volgt: maaiveld tot 1.25 m eronder: zand en puin 1.25 - 1.50 m opgebracht iets humeus zand 1.50 - 1.85 m humeus grijs/bruin zand met veel houtskool 1.85 - 1.95 m vettig, sterk humeus zand vanaf 1.95 m grijs duinzand Ongeveer 5 m ten noorden van de rooilijn werd een noord/zuid georiënteerde, 30 cm brede muur gevonden. Deze had acht versnijdingen, de onderkant lag 1.50 m beneden het maaiveld. De steenmaten waren: 24 x 11 x 41/pm. Tegen de westzijde hiervan was een beerput gemetseld. Uit de resten ervan werd nog wat 16de- en 17de-eeuwse aarde werk gehaald. Aan de hand van de gevonden aardewerkfrag menten kon de humeuze grijs/bruine zandlaag in de 14e-15de eeuw gedateerd worden. Conclusies zijn er uit dit beperkte onderzoek moeilijk te trekken. Na deze opgraving werd er in maart begonnen met het grote onderzoek binnen het Brinkmann-complex. Met de grootscheepse sloop van de panden tussen de Grote Markt, Smedestraat, Schoutensteeg en Barteljorisstraat werd begin 1978 begonnen. Daarbij werd de noordelijke gevelwand aan de Grote Markt bijna geheel gespaard; in andere straten bleven slechts hier en daar enkele panden staan. Er ontstond een kaalslag in wat wel wordt beschouwd als het gebied van het oudste bebouwde Haarlem. Het archeologisch onderzoek door het Albert Egges van Giffen Instituut voor Prae- en Protohistorie van de Universiteit van Amsterdam (IPP), met medewerking van de werkgroep Haar lem van de AWN kon - na een kortstondige afbraakperiode - een aanvang nemen. Bij het maken van de diepe bouwput bleek al spoedig dat door de voorafgaande, uit de Middeleeuwen tot in de moderne tijd daterende stenen bebouwingen, met hun vele funderingen van diepe kelders, beer- en waterputten, de onder grond grotendeels was verstoord. Daarnaast werd een deel van 205 J. SCHIMMER EN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 207