A.S. de Widt-Beukelman,
De Stichting
Historisch Museum
Zuid-Kennemerland
in 1978
De stichting heeft met haar plannen voor een eigen historisch
museum het economisch getij niet mee. Er is het probleem van
de krappe overheidsfinanciën: Bestek 1981dat weer doorwerkt
naar provincie en gemeenten. Maar zonder overheidsbijdragen
moet het oprichten en instandhouden van het beoogde museum
met daaraan noodzakelijkerwijs verbonden een staf van enige
professionele krachten, moeilijk realiseerbaar worden geacht.
De doelstelling van de stichting is tevens het bijeenbrengen,
verzamelen en tentoonstellen van voorwerpen die betrekking
hebben op en inzicht geven in de historische en prehistorische
ontwikkeling van Zuid-Kennemerland.
Bedoeld als nieuwe impuls moet ook aandacht worden besteed
aan het bij de bevolking aankweken van zelfwerkzaamheid,
namelijk aan het door de mensen zelf meedoen aan het histo
risch onderzoek van eigen stad, dorp of streek en aan het
inrichten van tentoonstellingen, die hierop betrekking hebben.
Al deze gedachten vragen van het bestuur voor de nabije en
verdere toekomst een weloverwogen beleid, waaraan in het
verslagjaar verscheidene vergaderingen zijn gewijd.
Het beraad over een zogenaamd beleidsplan nadert thans zijn
afronding, waarna de stichting zich verder naar buiten hoopt te
manifesteren. Ten aanzien van de plannen van de Stichting voor
een museum - een historisch streekmuseum - verdient het de
aandacht, dat Haarlem een van de weinige oude steden is
zonder historisch museum of historische afdeling in een alge
mener museum.
Al in dit stadium vult de stichting, alleen al door haar aanwezig
heid, een vacuüm op en fungeert zij als een „adres" waartoe
iedereen, die interesse heeft voor haar doelstellingen, zich te
allen tijde kan wenden. Gelukkig kan de stichting zich in haar
streven gesteund weten door de gedachten die de rijksoverheid
heeft ontwikkeld op het gebied van de regionale museumvoor
zieningen in de in 1976 verschenen nota „Naar een nieuw
museumbeleid".
Een belangrijke aanwinst in het verslagjaar was de schenking
van de inboedel van een Haarlemse burger. De meubelen en
voorwerpen dateren alle uit de periode van kort voor de Eerste
Wereldoorlog, toen het woonhuis werd ingericht. Zeer weinig
werd vernieuwd of vervangen, zodat met een keuze uit de
inhoud van het huis op uitstekende wijze een beeld gegeven kan
worden van een interieur uit de Haarlemse burgerstand anno
1910. In het kader van de winkeliersactie „Haarlem anno 1900"
werd in de zomer 1978 een deel van deze inboedel geëxpo
seerd in een der etalages van de firma Van Duivenboden aan de
211
Secretaris