De promovendus zelf hield een belangwekkende rede over: de
burgemeester in zijn gemeente, een rede die later door velen is
herlezen. De burgemeestersfuncties die hij bekleedde waren,
naar ik altijd nog vermoed, voor hem de hoogtepunten uit zijn
leven, hetgeen ook moge blijken uit enkele citaten in deze rede,
die niet alleen een goede kijk geven op de visie van De Vos van
Steenwijkop het burgemeestersambt, maar ook tussen de regels
door op hem zelf:
„De burgemeester moet zelfstandig zijn maar niet eigenwijs,
volhardend maar niet koppig, streng maar niet vitziek, belang
stellend voor zijn ingezetenen maar zijn tijd niet versnipperend,
moedig maar niet doldriest, beginselvast maar niet star, enz.
Kortom, hij moet een man zijn en daarbij moet hij zichzelf zijn! Hij
moet niet schromen ook eens ongelijk te hebben."
En:
„Hij kan initiatieven nemen, aansporen, remmen, ongelukken
voorkomen, maar hij moet een man zijn, een man, die respect
afdwingt, ook bij zijn politieke tegenstanders. Hij moet onder alle
omstandigheden het woord kunnen voeren, voorbereid en on
voorbereid, ernstig, luimig, overredend, pathetisch soms.
De heer De Vos van Steenwijk liet zijn toespraken, ook die in het
Frans, Duits of Engels en zelfs Latijn nooit door anderen opstel
len. Dit is dan ook de reden dat de bundel toespraken die in 1966
onder de titelAmore et Labore" verscheen, zo leesbaar is.
Ter afsluiting mogen hier nog enkele bestuursfuncties worden
genoemd, die hij onder andere in Haarlem bekleedde. Zo was hij
voorzitter van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschap
pen, voorzitter van het Gereformeerd of Burgerweeshuis het
Coen Cuserhuis, voorzitter van de Rotaryclub Haarlem, presi
dent-commissaris van de Damiate Pers.
□e heer De Vos van Steenwijk was onder meer in het bezit van
de volgende koninklijke onderscheidingen: Commandeur in de
Orde van Oranje-Nassau, Groot Officier in de Orde van Oranje-
Nassau en Commandeur in de Orde van de Nederlandse
Leeuw.
Tenslotte nog een enkele anekdote. De Vos was een man met
gevoel voor humor en zelfspot, die met zijn noordelijk accent
kostelijk kon vertellen: zo herinner ik mij zijn verhaal over de
burgemeesterssollicitant, die bij hem als commissaris der ko
ningin op audiëntie zijn sollicitatie als volgt toelichtte:
„Ziet u, ik ben bakkersknecht, maar ik heb een zwakke borst en
mag geen zwaar werk doen. Daarom dacht ik zo, ik moest maar
eens proberen om burgemeester te worden."
Of het verhaal over een officieel bezoek van de commissaris aan
een gemeente, in die tijd nog een gebeurtenis van betekenis met
237