De loopbaan van Gesina Hermina Johanna van der Molen is een getrouwe afspiegeling van haar sprankelende en veelzij dige geest. Zij werd in 1892 geboren in het Groningse Baflo in een onderwijzersgezin. Zelf ontving zij eveneens een opleiding tot onderwijzeres, maar voor de klas kwam zij niet te staan. Zij was vervolgens enige tijd werkzaam in de verpleging, werd journaliste, stond in de oorlog aan de wieg van het illegale „Trouw", was na de oorlog voorzitster van de door de regering ingestelde Commissie voor Oorlogspleegkinderen, afgevaar digde naar de Verenigde Naties en werd in 1949 benoemd tot hoogleraar in het volkenrecht aan de Vrije Universiteit in Am sterdam. Zo op het eerste gezicht een wat rommelige loopbaan, maar wie verder kijkt ontwaart een zeer vaste lijn in dit volle en rijke leven. En die vaste lijn wordt bepaald door een grote zorg om en liefde voor de beschadigde, de misdeelde, de onderliggende mede mens. Gedurende haar hele leven kwam zij op voor diegenen, wie geen volwaardige plaats werd toegekend, of dit nu vrouwen, door de oorlog van hun ouders beroofde kinderen, om hun ras gediscrimineerde Joden of negers, of van de eerste levensbe hoeften verstoken „verre naasten" in de ontwikkelingslanden waren. De keerzijde van dit in de bres springen voor het mis deelde was de strijd tegen het onrecht; actieve deelname aan het verzet in de oorlog, geharnaste bestrijding van rassendis criminatie, onvermoeid benadrukken van de noodzaak van ont wikkelingssamenwerking. Typerend voor haar was dat zij eigenlijk nooit sprak over ontwikkelingssamenwerking, maar altijd van ontwikkelingshulp; voor haar had hulp immers niets vrijblijvends, maar was hulp plicht. Ze wist dat je als enkeling niet zo erg veel kunt veranderen aan de samenleving. Vandaar dat zij het zo belangrijk vond jongere generaties te wijzen op het onrecht in de maatschappij; het hoogleraarschap was voor haar dan ook de bekroning van haar loopbaan. Zij was niet alleen een goed docent, zij wist haar studenten ook te bezielen met datgene wat haar zelf bezielde. Al die activiteiten werden bedreven met de inzet van een zeer warme persoonlijkheid en gekruid met een groot gevoel voor humor. Ze was altijd een beetje bang beschouwd te worden als een gedreven „enge juffrouw", maar als iemand die angst niet behoefde te koesteren, dan was zij het wel. Gesina van der Molen is zeer oud geworden. Tot op de laatste jaren, toen zij door fysieke ongemakken werd gekweld, waren haar dagen vol met het zorgen voor de medemens. In deze laatste fase van haar leven waren dat voornamelijk mensen in 239

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 241