een keus voor vernieuwbouw, toen een alarm kwam uit de Casteleyn-
straat: de huizen verzakken, de paalfundering is verrot als gevolg van
een te lage grondwaterstand.
Een onderzoek door het Instituut voor Grondmechanica in Delft kwam
tot de conclusie dat de sterk wisselende grondwaterstand te wijten
moest zijn aan het doorbreken van de veenlaag onder gedeelten van
het Rozenprieel door rioleringswerkzaamheden en mogelijk ook aan
heiwerkzaamheden voor de nieuwbouw.
Is de gemeente hiervoor aansprakelijk? De wijkraad Rozenprieel vond
van wel. Er waren toch peilbuizen geplaatst! Waarom is niet tijdig
gealarmeerd? De gemeente deed geen uitspraak. De consequenties
van het doen van een uitspraak door de gemeente zouden niet gering
zijn. Er doen zich wel meer verzakkingen voor, waren de woningen wel
goed gefundeerd, is het onderzoek van Grondmechanica uitputtend
geweest?
Er kwamen wat geruststellende conclusies van Bouw- en Woningtoe
zicht: de schade zou zich wellicht beperken tot de Casteleynstraat en
enkele panden aan de Bakkerstraat en Rustenburgerlaan. Een groot
deel van het Rozenprieel staat op een zandplaat. De nieuwbouw liep
uiteraard geen gevaar omdat er met betonplaten was gefundeerd.
De strenge vorst in december maakte verder onderzoek in de bodem
onmogelijk. Rioleringswerkzaamheden in de Bloemhofstraat en de
Voorhelmstraat moesten toch worden afgebroken en die rustperiode
kon worden benut voor nader beraad of het voortzetten van het werk
geen nieuw gevaar voor de grondwaterstand zou betekenen.
De Casteleynstraat werd afgesloten voor het verkeer. Bij de bewoners
werd geënqueteerd: konden ze de financiële lasten van een nieuwe
fundering dragen? Dat was een onthutsend bezoek want er waren
bewoners die zwaar in de hypotheekschuld staken. Een nieuwe fun
dering zou 37.000 gulden per woning gaan kosten.
Sociale aspecten Het sociale aspect van de stadsvernieuwing had de laatste jaren
steeds meer aandacht gekregen, nadat aanvankelijk de technische
kanten hadden overheerst. De aanstelling van een sociaal timmer
man" was daar onder meer het resultaat van geweest. Een door de
gemeente betaalde kracht die echter met de Stichting Buurtopbouw
werk als werkgever zelfstandig kon werken. De officiële naam werd
verbouwleider. In 1978 waren er drie van deze functionarissen werk
zaam. Op hun spreekuur geven zij advies in bouwtechnische kwes
ties. Zij helpen bij het opzetten van een verbouwingsplan, maar wijzen
ook de weg voor het verkrijgen van subsidies. Doen er zich problemen
voor van sociale aard, dan bemiddelen zij eveneens. Er zijn nauwe
contacten met het maatschappelijk werk, het buurtopbouwwerk, de
projectgroepen en de wijkraad en uiteraard de gemeentelijke instan
ties.
Projectorganisatie
266
De stadsvernieuwing vroeg een interdisciplinaire" aanpak: stede-